Afgesloten en dichtgemaakt, maar toch gekraakt

Drie panden en percelen in het projectgebied staan leeg in afwachting van de voorbereidende werkzaamheden en sloop door de aannemer. Om inbraak en kraak te voorkomen zijn de panden en percelen afgesloten en dichtgemaakt, maar toch gekraakt. De geplande werkzaamheden kunnen geen doorgang vinden.   650-417-Kerstkaart

 

De casus

Ten behoeve van de infrastructurele ontwikkelingen – de reconstructie en aanpassing van de aanlanding van een verkeersbrug – heeft ontwikkelingsmaatschappij B de eigendom van twee van de panden verworven. Het andere leegstaande pand is eigendom van de gemeente. Bij inspectie heeft B vervolgens geconstateerd dat de afgesloten panden en percelen ondanks de voorzorgsmaatregelen zijn gekraakt. B en de gemeente hebben de krakers gesommeerd om te vertrekken, aangezien de panden en percelen in het kader van het omvangrijk infrastructureel ontwikkelingsproject in schone en lege staat aan de ondernemer opgeleverd moeten worden. De krakers zijn echter niet bereid uit zichzelf het terrein te verlaten. Van het wederrechtelijke verblijf is ook aangifte gedaan, maar beide eigenaren moeten de “ouderwetse” weg van de civiele procedure bewandelen om de beschikking over hun eigendom te verkrijgen. B en de gemeente vorderen in dit kort geding de onmiddellijke ontruiming van de krakers plus een herkraakverbod. Zolang de krakers niet ontruimen, kunnen de sanerings- en bodemonderzoeksplannen niet plaatsvinden, hetgeen tot vertraging in de projectontwikkeling leidt.

Het oordeel van de rechter

De krakers maken volgens de rechter inbreuk op de eigendomsrechten van B en de gemeente. Dat er, zoals de krakers stellen, geen acute noodzaak tot ontruiming is vanwege het ontbreken van een sloopvergunning, vindt de rechter niet relevant. B en de gemeente zijn immers met de aannemer overeengekomen dat de panden en percelen vóór een bepaalde datum schoon en leeg moeten worden opgeleverd. Omdat op voorhand niet te voorzien is hoeveel tijd de daartoe te verrichten bodemonderzoeks- en saneringswerkzaamheden in beslag zullen nemen, hebben B en de gemeente er belang bij zo snel mogelijk met de werkzaamheden te kunnen starten, om de planning van het project niet onnodig te vertragen. Bovendien is volgens de rechter van belang dat de aard van de te verrichten werkzaamheden – waaronder het verwijderen van asbest uit de op de percelen gelegen bedrijfshallen – zich in het algemeen niet verdraagt met een voortgezette bewoning. De voorzieningenrechter vindt dat daarom niet van B en de gemeente kan worden verlangd dat zij de uitkomst van een bodemprocedure afwachten. Hun belang weegt in dit verband zwaarder dan het belang van de krakers om – zonder recht of titel – in de woning te mogen blijven wonen. De ontruiming is dan ook noodzakelijk en de ontruimingstermijn wordt vastgesteld op drie dagen. Ook het gevorderde herkraakverbod wordt toegewezen: het vonnis kan gedurende één jaar ten uitvoer worden gelegd tegen eenieder die zich in de panden en/of op de percelen bevindt of daar binnentreedt en telkens wanneer zich dat voordoet. (Uitspraak Rechtbank Limburg van 2 september 2015, ECLI:NL:RBLIM:2015:7529)