Ook woonboten zijn niet veilig voor krakers!

Het tegengaan van kraken is sinds het algeheel kraakverbod met name een zaak van het openbaar ministerie. De handhaving is efficiënter geworden en de opsporing verloopt sneller, aldus de minister. In de praktijk is het echter zo dat het openbaar ministerie in veel gevallen niet tot vervolging en ontruiming overgaat en eigenaars dus nog gewoon zelf naar de rechter moeten.   001-Spoedeisend-650-417  

De casus

E heeft een woonark gekocht met de bedoeling deze op te knappen en er zelf te gaan wonen. De werkzaamheden nemen meer tijd in beslag dan gepland en verlopen ook niet allemaal even voorspoedig. Zo is de ark door de plaatsing in een nieuwe betonnen bak scheef komen te liggen. E huurt nog steeds een woning, maar heeft de woonboot al wel klaargemaakt voor bewoning: er staan meubels in en ook persoonlijke spullen. Er is een werkende aansluiting voor gas, water en elektriciteit, waarvoor E maandelijks een voorschot betaalt. Maar, ook woonboten zijn niet veilig voor krakers: de ark is namelijk gekraakt. E heeft aangifte gedaan van huisvredebreuk en heeft de krakers verzocht de woonark vóór een bepaalde datum te verlaten, wat niet is gebeurd. E vordert daarom in kort geding hun ontruiming, op straffe van een dwangsom. De krakers hebben zich onrechtmatig gedragen door zich de toegang tot de woonark te verschaffen en deze in gebruik te nemen als woning. E wil zijn ark weer ter vrije beschikking krijgen.

Het oordeel van de rechter

De krakers verblijven zonder recht of titel in de woonark en overtreden de wet, bevestigt de rechter, aangezien kraken (een misdrijf) strafbaar is. De krakers beroepen zich op het door hen gevestigde ‘huisrecht’. Dat recht geldt normaliter alleen ten opzichte van de overheid, merkt de rechter op. Het kan tussen burgers onderling wel een rol spelen, maar uitsluitend wanneer de uitoefening van het eigendomsrecht van de een de uitoefening van het huisrecht van de ander té veel zou belemmeren. De vraag is of dat hier het geval is. Als uitgangspunt heeft te gelden dat een eigenaar het recht heeft om over zijn eigendom te beschikken zoals hij wil. E heeft volgens de rechter voldoende aannemelijk gemaakt dat hij bezig is de woonark zodanig te verbouwen en op te knappen, dat deze voor permanente bewoning geschikt zal worden. Dat deze verbouwing meer tijd kost dan voorzien, is mede ingegeven doordat de woonark scheef is komen te staan. Dit dient nog verholpen te worden, hetgeen meer tijd en inzet vergt dan waar E tot op heden gelegenheid voor heeft gehad. Daarbij komt dat E er belang bij heeft op een zo kort mogelijke termijn een einde te maken aan zijn dubbele woonlasten. De voornaamste reden van het vestigen van het huisrecht in het pand is volgens de krakers dat zij niet over middelen beschikken of een levenswijze hebben om middels een reguliere wijze in hun huisvesting te kunnen voorzien. Een dergelijke algemene verklaring kan er echter niet toe leiden dat ontruiming niet proportioneel zou zijn. Volgens de rechter is niet aannemelijk geworden dat de woonark onbewoond was en in de komende tijd onbewoond zal blijven. De inbreuk die de krakers op het recht van E maken, is zodanig dat ontruiming een proportioneel middel wordt geacht. De krakers moeten de ark binnen twee weken verlaten. Ook wordt als stimulans tot nakoming van het vonnis de gevraagde dwangsom opgelegd: 250 euro per dag, met een maximum van 50.000 euro. (Uitspraak Rechtbank Den Haag van 15 januari 2016, ECLI:NL:RBDHA:2016:330)