Leegstand boerderijen neemt snel toe

Van nu tot 2030 stopt zoals het er nu uitziet 30 tot 40% van de agrarische bedrijven in Noord-Brabant, zo heeft onderzoeksbureau Alterra onderzocht in opdracht van de provincie.

Leegstaande boerderij

Dit komt neer op 6.2 miljoen vierkante meter aan leegstaande schuren en stallen. De Provincie laat in een persbericht weten dat Noord-Brabant inzet op een gezamenlijke aanpak met vastgoedeigenaren, ondernemers, financiers, maatschappelijke organisaties en overheden.

Door matige inkomensperspectieven en het ontbreken van opvolgers bij familiebedrijven neemt het aantal agrarische bedrijven in rap tempo af.

“Leegstand leidt tot criminaliteit”

In totaal stoppen ongeveer 4500 bedrijven die op 5000 verschillende locaties werkzaam zijn. Vooral de zeer grote schuren die vanaf 1965 zijn gebouwd, met als doel schaalvergroting creëren, komen leeg te staan. Gedeputeerde Erik van Merrienboer geeft aan dat een op de vier bedrijven leeg komt te staan en leegstand trekt criminaliteit aan. Leegstaande panden zijn ook nadelig voor de huidige boeren die dachten bij de verkoop van panden hun pensioen zeker te hebben gesteld. Het verkopen van de boerderijen zal in veel gevallen niet gaan. Als er een investeerder gevonden kan worden kan een herbestemming soms worden gerealiseerd. Maar dat zal maar in enkele gevallen ook daadwerkelijk lukken. in veel gevallen zal sloop de enige oplossing blijken.

Antikraak boerderijen

Uiteraard kan de leegstand ook tijdelijk worden opgelost (en daarmee criminaliteit tegengegaan) door de boerderijen als antikraakboerderij aan te bieden. Zo blijft de boerderij bewoond en bewaakt zonder dat de eigenaar extra kosten heeft. Interveste beheert namens meerdere organisaties boerderijen door heel Nederland totdat er een nieuwe bestemming voor de panden wordt gevonden. Zie hieronder enkele voorbeelden van panden die momenteel tijdelijk beheerd en bewoond worden:

Het gehele rapport van Alterra over de Leegstand agrarisch vastgoed Noord-Brabant is te vinden op de website van wur.nl

Bron: Wageningen UR