U kunt vast wel een uitzondering maken

De maatregel van het “passend toewijzen” moet voorkomen dat huurders te maken krijgen met maandlasten die te hoog zijn voor hun inkomen. De woning moet dus bij de beurs van de huurder passen. In dit geval heeft huurder voor de door hem gewenste woning een te laag inkomen. Omdat hij echter over eigen vermogen beschikt is zijn standpunt: u kunt vast wel een uitzondering maken! 16  

De casus

E, die alleenstaand is en een bijstandsuitkering ontvangt, heeft zich bij Woningnet ingeschreven en aanvankelijk een jaarinkomen van 12.000 euro opgegeven. Daarna heeft E zijn jaarinkomen via de website nog verschillende keren gewijzigd en het bedrag uiteindelijk aangepast naar 26.000 euro. Op grond van dit laatste bedrag valt E volgens het geautomatiseerde systeem van Woningnet in de categorie woningen met een huur boven de 586,68 euro per maand. E heeft gereageerd op een woning met een huurprijs van 630 euro en heeft die woning ook voorlopig toegewezen gekregen. De inkomensgegevens op de documenten die E moet verstrekken wijken natuurlijk af van de online ingevulde gegevens, zodat E verhuurster meteen maar verzoekt om een uitzondering op haar passend toewijzen beleid te maken, omdat hij anders niet voor de woning in aanmerking komt. Verhuurster laat E weten dat de 5% vrije ruimte om niet-passend toe te wijzen al is ingevuld en dat zij de woning niet aan E zal toewijzen. E vordert via de rechter alsnog toewijzing van de woning, of op zijn minst een urgentieverklaring om toch snel een woning te kunnen krijgen.

Het oordeel van de rechter

Verhuurster heeft de woning niet aan E toegewezen omdat E volgens de passendheidscriteria, gelet op zijn jaarinkomen, alleen in aanmerking komt voor een woning met een lagere huur. Dat E via Woningnet op de woning kon reageren is enkel te danken aan het feit dat E een veel hoger inkomen heeft opgegeven dan hij in werkelijkheid geniet. E heeft dat naar eigen zeggen gedaan omdat hij anders niet op korte termijn voor een woning in aanmerking zou komen. E meent dat verhuurster een uitzondering op het passend toewijzen beleid zou moeten maken, omdat hij over eigen vermogen beschikt en de hogere huur kan betalen. Verhuurster is als woningcorporatie gebonden aan de passendheidscriteria die moeten voorkomen dat huishoudens met lage inkomens in te dure woningen terecht komen. E voldoet daar niet aan en ook het vermogen van E rechtvaardigt niet de indeling in een hoger huursegment. Blijft de vraag, aldus de rechter, of E voor een uitzondering op het passend toewijzen beleid van verhuurster in aanmerking kan komen. Verhuurster kan zelf bepalen, merkt de rechter op, voor welke situaties zij de door de overheid gegeven marge wenst te gebruiken om een uitzondering te maken op dat beleid. In dit geval geldt een interne maatwerkregeling voor concrete uitzonderingen, en de situatie van E valt daar niet onder. Die situatie is vervelend, maar maakt niet dat verhuurster van haar beleid zou moeten afwijken. E ’s situatie is geen uitzondering en volgens de rechter valt niet in te zien waarom er voor hem iets anders zou moeten gelden dan voor de vele andere woningzoekenden in vergelijkbare situaties. Wat tot slot de gevorderde urgentieverklaring betreft, daarvoor moet E bij de gemeente zijn, niet bij verhuurster. (Uitspraak Rechtbank Amsterdam van 22 augustus 2016, ECLI:NL:RBAMS:2016:5269)