Behoefte aan uitlaatklep niet voldoende voor vertrek krakers

Dat krakers niet worden ontruimd voor leegstand, blijkt opnieuw in deze zaak, waarin de eigenaar van het Amsterdamse kraakpand zelfs zijn huwelijk in de strijd heeft gegooid. Het mocht de eigenaar niet baten. Hij wist de rechtbank namelijk niet te overtuigen van zijn belang bij de ingestelde ontruimingsvordering.

De casus

In het pand woont een aantal krakers, die aanvankelijk in kort geding zijn gedagvaard. In die procedure is de ontruimingsvordering afgewezen. Daarop heeft de eigenaar deze vordering tot ontruiming ingesteld (bodemprocedure). Hij meent dat hij, als eigenaar, onder alle omstandigheden recht heeft op zijn eigendom en dat niets een kraker bescherming biedt tegen ontruiming. Hij wil het pand bij wijze van hobby, op zijn eigen manier en in zijn eigen tempo gaan verbouwen en gebruiken voor een andere hobby: metaalbewerking. Hij heeft behoefte aan een uitlaatklep. Het pand is een toevluchtsoord, omdat hij een huwelijk heeft dat sinds jaar en dag niet bijster goed is te noemen. De krakers vinden de argumenten niet geloofwaardig. Zij overleggen (volgens de eigenaar overigens geënsceneerde) foto’s van het pand ten tijde van het kraken. Het was tot halverwege het plafond volgestouwd met ongeordende bergen oude kranten, fietswrakken, oude bouwmaterialen en kapotte meubels. Het openbaar ministerie heeft indertijd geen actie ondernomen, omdat geen sprake was van echt gebruik van het pand. Volgens de krakers heeft de eigenaar in het recente verleden geen serieuze werkzaamheden aan het pand verricht en is hij dat in de toekomst ook niet van plan.

Het oordeel van de rechter

Eerste vereiste is dat de eigenaar voldoende belang heeft bij ontruiming. Daar is geen sprake van indien de beëindiging van het gebruik tot (ongerechtvaardigde) leegstand leidt. Feit is dat het openbaar ministerie geen aanleiding heeft gezien tegen de krakers van het pand op te treden. Uit hetgeen de eigenaar naar voren heeft gebracht met betrekking tot de verbouwingswerkzaamheden die hij in het verleden heeft verricht, valt volgens de rechter slechts op te maken dat het toen alleen ging om incidentele werkzaamheden, die daarna steeds gedurende vele jaren zijn onderbroken. Ook is geen toelichting gegeven bij de aard en omvang van de werkzaamheden die zullen worden verrichten en met het oog waarop ontruiming nodig zou zijn. Of de plannen serieus zijn en iets om het lijf hebben, blijft dus ongewis. Hetzelfde geldt voor de uitoefening van de andere hobby, metaalbewerking, en voor de stelling dat het pand vanwege een slecht huwelijk dient als toevluchtsoord. In de gegeven omstandigheden vormt dit alles niet een voldoende belang voor de vordering tot ontruiming. Wat ten slotte de verzekering betreft, blijkt uit de verzekeringspolis niet zonder meer dat er op dit moment geen dekking bestaat als gevolg van de omstandigheid dat het pand is gekraakt, en ook hier ontbreekt een toelichting van de eigenaar. Omdat de eigenaar dus niet heeft aangetoond dat ontruiming niet tot ongerechtvaardigde leegstand zal leiden, worden zijn vorderingen afgewezen. (Uitspraak Rechtbank Amsterdam van 12 januari 2011, LJN BP4370)