Bejaarde bewoonster ‘partner in crime’

Huurster wordt benaderd door twee mannen die tegen vergoeding in haar woning een hennepkwekerij willen exploiteren. Huurster verkeert in een financieel lastige situatie en gaat op het voorstel in. De bewuste personen zijn werkzaam bij een energiebedrijf en houden zich bezig met het opzetten van hennepkwekerijen en het aanleggen van de bijbehorende stroomvoorziening. De politie heeft ze in het vizier en de kwekerij wordt al na vier dagen ontmanteld. Verhuurster verlangt bij wege van voorlopige voorziening de ontruiming van huurster.

De casus

De politie treft op de zolderverdieping van de huurwoning een hennepplantage aan met 154 stekken. De stroom is niet illegaal afgenomen. De hennepkwekerij is al vier dagen na de aanleg ervan ontruimd. Omdat de door de verdachten afgeleverde hennepstekken nog te klein waren om afzonderlijk te worden uitgezet in de hennepruimte, is de kwekerij niet volledig in bedrijf geweest. De specifieke onderzoeksgegevens worden echter pas vrijgegeven nadat de zaak door de strafrechter is behandeld. Verhuurster vordert ontruiming en schadevergoeding. De bedrijfsmatige hennepkwekerij houdt een ongeoorloofde wijziging van de bestemming in en een verhoogd risico op onder meer brand. Verhuurster hoeft een strafbare activiteit in de woning niet te dulden. Ook zijn in de schuur oude koolstoffilters gevonden, zodat er mogelijk eerder een hennepkwekerij in de woonruimte is geweest. Huurster heeft bovendien diverse malen een huurachterstand laten ontstaan. Dit alles rechtvaardigt volgens verhuurster de ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming in een ontbindingsprocedure. Huurster meent dat vanwege het definitieve karakter van een ontruiming een bodemprocedure moet worden afgewacht. Het was de eerste hennepkwekerij in haar woning en deze is niet eens in gebruik genomen. Er zijn extra stoppen geplaatst, dus van brandgevaar was geen sprake. De bestemming van het gehuurde is niet gewijzigd: huurster heeft de woning gewoon bewoond, terwijl de hennepplantage slechts een deel van de zolder betrof. De gevorderde schadevergoeding is door verhuurster niet onderbouwd.

Het oordeel van de rechter

In dit geval is de rechter in de bodemprocedure beter in staat om de juiste toedracht rond de hennepplantage en het woonbelang van de huurster te beoordelen. Deze kort geding-procedure leent zich niet voor nadere bewijslevering. Het is echter niet duidelijk of de plantage in gebruik is geweest en of de stroomvoorziening gevaar heeft opgeleverd. Deze gegevens, die pas na de strafzitting beschikbaar komen, zijn van belang voor een oordeel. Wel is duidelijk dat huurster een groot belang heeft bij het behouden van haar woonruimte. Zij is 66 jaar en woont al lange tijd in de gehuurde woonruimte; gezien haar financiële situatie kan zij geen woonruimte op de particuliere markt huren. Wat de huurachterstand betreft, er is geen sprake van een huidige of recente achterstand in de betaling, en dit feit is dus onvoldoende spoedeisend voor toewijzing van de gevorderde ontruiming. Hetzelfde geldt voor de veranderingen op zolder die zonder toestemming zijn aangebracht. De kantonrechter weigert de voorlopige voorzieningen, maar compenseert wel de proceskosten – vaststaat immers dat huurster onjuist heeft gehandeld. (Uitspraak Rechtbank Haarlem van 27 september 2011, LJN BU3704)