Belang van een effectief zero tolerance-beleid

Hennep vraagt veel warmte en soms helpt de natuur een handje bij de ontdekking van een kwekerij: nadat het heeft gesneeuwd zijn alle daken wit – op één na. Een duidelijke aanwijzing. Meestal is het natuurlijk een brand, stank, overstroming, extreem stroomverbruik of een warmtemeting die, al dan niet na een tip, een kwekerij aan het licht brengt. Zoals in dit geval.

De casus

Op de eerste etage van de woning van huurster is een kwekerij met 68 hennepplanten en allerlei apparatuur (een commerciële hennepplantage) aangetroffen en ontmanteld. Volgens de fraudespecialist van de netwerkbeheerder was de elektrische installatie zeer onprofessioneel aangelegd en bestond gevaar voor elektrocutie, kortsluiting en brand. Huurster erkent dat zij dat alles heeft aangeschaft en gedaan om hennep te kweken in haar woning, maar ziet daarvoor een rechtvaardiging in haar persoonlijke omstandigheden. Zij is de teelt niet begonnen uit puur winstbejag, maar heeft als bijstandsmoeder zo geprobeerd uit de schulden te blijven. Huurster zegt een dergelijke fout nooit meer te zullen maken. Bij ontruiming komt huurster als alleenstaande moeder met haar kinderen, waaronder een eenjarig meisje, op straat te staan. Zij zal nergens anders een huurwoning kunnen betrekken en heeft ook niet de financiële middelen om elders een woning opnieuw in te richten. Verhuurster hanteert een zero tolerance-beleid en stelt zich op het standpunt dat het voor huurders en omwonenden duidelijk moet zijn dat een hennepkwekerij in geen geval wordt getolereerd. Verhuurster vordert daarom in kort geding de ontruiming van huurster. De kortgedingrechter wijzigt de gevraagde ontruiming echter af, omdat hij geen spoedeisend belang aanwezig acht en hij bovendien niet uitsluit dat de bodemrechter de afweging in het voordeel van huurster laat uitvallen. Verhuurster neemt met dat oordeel geen genoegen en gaat in hoger beroep.

Het oordeel van de rechter

In tegenstelling tot de voorzieningenrechter vindt het hof dat verhuurster wel degelijk een spoedeisend belang heeft, namelijk de handhaving van een effectief zero tolerance-beleid. Het effect dat verhuurster met dat beleid beoogt – afschrikwekkende werking en signaal richting medehuurders en omwonenden – wordt eerder bereikt indien een ontruiming snel plaatsvindt (“lik op stuk”). Het moet uiteraard wel gaan om een ernstige tekortkoming, maar dat is hier duidelijk het geval. Bovendien moet boven redelijke twijfel verheven zijn dat de huurovereenkomst in een bodemprocedure zal worden beëindigd. Ook dat is hier het geval. De door huurster aangevoerde redenen kunnen haar namelijk niet baten. Huurster heeft willens en wetens de beslissing genomen om zich met het (strafbare) hennepkweken in te laten. Dat de kwekerij was bedoeld om schulden te betalen, vormt geen verontschuldiging. Huurster had daartoe andere (legale) wegen moeten zoeken. Alhoewel een ontruiming ingrijpende gevolgen kan hebben, zijn de door huurster gestelde persoonlijke omstandigheden volgens het hof niet van dien aard dat de bodemrechter niet tot ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van het gehuurde zal overgaan. De gevorderde ontruiming wordt alsnog toegewezen, met een ontruimingstermijn van één maand. (Uitspraak Gerechtshof Den Haag van 22 april 2014, ECLI:NL:GHDHA:2014:1307)