Bruiklener moet woning verlaten en boete betalen

De gebruiksovereenkomst is geëindigd en bruiklener verblijft inmiddels zonder recht of titel in de woning. De kosten beginnen enorm op te lopen en bruikleengever vordert niet alleen de ontruiming van bruiklener, maar als extra prikkel ook de betaling van de contractuele boete.

De casus

Partijen zijn een gebruiksovereenkomst voor bepaalde tijd aangegaan, waarbij (particulier) bruikleengeefster E de haar in eigendom toebehorende woning aan bruiklener in gebruik heeft gegeven. De woning stond bij het sluiten van de gebruiksovereenkomst al enige tijd te koop. Om eventuele onduidelijkheid te voorkomen, hebben partijen nadien ook nog een vaststellingsovereenkomst gesloten, waarbij bruiklener erkent dat de gesloten overeenkomst geen huurovereenkomst is en ten overvloede, voor zover het gebruik gekwalificeerd zou worden als huur, dat de overeenkomst in elk geval met wederzijds goedvinden eindigt op de overeengekomen datum. Bruiklener heeft tijdens de voorinspectie van de woning aangegeven deze niet te zullen verlaten en is ook na een sommatie daartoe niet vertrokken. E vordert daarom in kort geding de ontruiming van bruiklener en ook de betaling van een boete van 2.400 euro plus de kosten van de procedure. Bruiklener vindt dat E geen spoedeisend belang heeft bij de gevorderde ontruiming, omdat er geen potentiële koper is. E stelt daar tegenover dat de huidige bewoning de verkoopbaarheid van de woning negatief beïnvloedt.

Het oordeel van de rechter

Vast staat dat bruiklener voor het gebruik van de woning geen tegenprestatie aan E verschuldigd was of heeft voldaan. Het (voorschot)bedrag van 350 euro dat bruiklener aan de bemiddelaar heeft betaald, kan niet als zodanig worden aangemerkt, alleen al omdat het niet aan E ten goede is gekomen. De omstandigheid dat partijen voornemens waren een tijdelijke huurovereenkomst op basis van de Leegstandswet te sluiten – wat geen doorgang kon vinden omdat de hypotheekverstrekker toestemming weigerde – maakt de gebruiksovereenkomst ook niet tot een huurovereenkomst. Het feit dat bruiklener bij het sluiten van de overeenkomst(en) geen andere keuze had, maakt niet dat hij aan het gegeven woord niet gehouden kan worden, aldus de rechter. Dit geldt ook voor het feit dat het voor bruiklener vanwege zijn lichamelijke beperkingen moeilijk is om een andere geschikte woning te vinden. Bruiklener, die begreep waarvoor hij tekende, was zonder meer gehouden de woning uiterlijk op de afgesproken datum te verlaten. In de gebruiksovereenkomst is bepaald dat bruiklener een boete van 100 euro per dag verbeurt indien hij in gebreke blijft met de nakoming van de ontruimingsverplichting. Bruiklener heeft zich ook na een sommatie daartoe niet bereid getoond de woning te verlaten. Aan de voorwaarden voor verbeurte van de boete is voldaan en het bedrag is ook juist berekend, maar de rechter ziet – met het oog op een eventuele bodemprocedure – wel aanleiding voor een zekere matiging. Bruiklener moet binnen veertien dagen ontruimen en is een boete verschuldigd van 1.200 euro plus een bedrag van 1.194 euro voor proceskosten. (Uitspraak Rechtbank Limburg van 1 oktober 2014, ECLI:NL:RBLIM:2014:8426)