De verkoop staat vast, nu de krakers er nog uit

A is eigenaresse van panden die al in februari 1992 zijn gekraakt. B meent de kraakpanden van A te hebben gekocht; A stelt dat alleen een bod is uitgebracht en wil niet langer verkopen. B heeft een procedure aangespannen om A ertoe te dwingen de panden ontruimd op te leveren – de herontwikkeling is namelijk al in gang gezet. De rechter bevestigt het bestaan van een koopovereenkomst en beveelt A een ontruimingsprocedure te starten.

De casus

A blijft bij haar standpunt dat er geen koopovereenkomst is en geeft aan het vonnis te zullen aanvechten. Nu een bouwvergunning is verleend zijn er namelijk ook andere gegadigden voor de herontwikkeling, en misschien wil A die ontwikkeling zelf ter hand nemen. A heeft voorzichtigheidshalve wel een ontruimingskortgeding aanhangig gemaakt. Zij stelt in deze procedure dat juist de lange duur van de kraaksituatie reden is om de situatie te beëindigen. Met het woonrecht van krakers is zorgvuldig omgegaan: er is vervangende woonruimte aangeboden, maar die is door krakers geweigerd. B neemt eveneens deel aan de procedure, omdat hij als toekomstig eigenaar recht heeft op levering van de panden. Alle ontbindende voorwaarden van de koopovereenkomst zijn uitgewerkt en B maakt direct na ontruiming aanspraak op levering van de panden. Alles is al rond voor de herontwikkeling. Dat zij zonder recht of titel in de panden verblijven, levert geen spoedeisend belang op, vinden krakers. Zij vrezen dat de panden na ontruiming slachtoffer zullen worden van verval en verloedering, omdat niet is aangetoond dat ontruiming niet tot leegstand zal leiden. Dat B concrete plannen heeft, doet daar niet aan af. Het is namelijk onzeker of op korte termijn aan B geleverd zal worden. Voor de grote groep krakers is geen betaalbare woonruimte voorhanden en bovendien levert hun aanwezigheid geen risico’s op voor de panden.

Het oordeel van de rechter

B is – op de ontruiming na – klaar voor de levering en vangt direct daarna aan met de werkzaamheden. Er is een omgevingsvergunning verleend en er is met een potentiële huurder een huurovereenkomst gesloten. Indien A niet tot levering overgaat, wil B de levering (juridisch) afdwingen. Krakers hebben wel aangegeven dat zij er geen vertrouwen in hebben dat A de panden zal leveren aan B en dat sprake is van een schijnovereenkomst, maar hebben dit niet aannemelijk gemaakt. De rechter gaat er dan ook vanuit dat A de panden aan B moet leveren. De gekraakte panden moeten op grond van de koopovereenkomst ontruimd worden voordat tot levering kan worden overgegaan – en daarmee staat het spoedeisend belang in deze procedure vast. A maakt geen misbruik van zijn bevoegdheid tot ontruiming, nu onder meer is gebleken dat aan krakers alternatieve (passende) woonruimte is aangeboden. Dit aanbod hebben zij om hen moverende redenen afgewezen. Die afwijzing komt voor rekening en risico van krakers. De ontruiming wordt toegewezen, met de gevraagde dwangsom en een herkraakverbod van een jaar. Krakers moeten de panden binnen twee weken verlaten. (Uitspraak Rechtbank Utrecht van 8 mei 2013, LJN BZ9792)