Dokterspraktijk in huurwoning: winstafdracht 74.000 euro

Op de voordeur zit een informele sticker met “Huisarts, Tourist Doctor, Keuringen”. Vóór de woning is een speciaal voor een arts gereserveerde parkeerplaats. De inrichting is niet die van een standaard dokterspraktijk: er hangt een poster van het menselijk lichaam en een ogentest, maar er is geen balie, geen assistente en geen wachtkamer.

De casus

Na zijn registratie van huisarts is huurder H in zijn sociale huurwoning praktijk gaan houden. Verhuurster komt achter het oneigenlijke gebruik in strijd met de bestemming en weet dat via een undercoveroperatie ook aan te tonen. H vertrekt vrijwillig, maar verhuurster verlangt een vergoeding voor de schade en met name de afdracht van het enorme voordeel dat H heeft genoten (winstafroming). H heeft immers door het misbruik gedurende zo’n elf jaar minimaal 6.000 euro huur per jaar uitgespaard. Na de afwijzing van de vordering door de kantonrechter – die een structureel gebruik als praktijkruimte niet bewezen acht en in aanmerking neemt dat verhuurster niet meteen na de ontdekking actie heeft ondernomen – heeft verhuurster hoger beroep ingesteld. H verklaart dat hij inderdaad een koopwoning heeft, maar om praktische en privéredenen in het gehuurde is blijven wonen. Hij heeft geen praktijk aan huis of een assistente gehad, omdat hij als waarnemend huisarts (een zeer lucratieve bron van inkomsten) en toeristendokter visites aan huis of in hotels aflegde. Een waarnemend arts heeft geen eigen praktijkruimte nodig en bovendien was het pand daarvoor helemaal niet geschikt. H ontving slechts incidenteel in zijn woning een patiënt, bijvoorbeeld wanneer een toerist een recept nodig had maar niet in een hotel zat. De parkeerplaats had H nodig omdat hij een groot gebied bestreek en soms ook met spoed visites moest afleggen.

Het oordeel van de rechter

Er zijn getuigenverklaringen en foto’s van de inrichting van de huurwoning, het praktijkadres is als vestigingsadres in het handelsregister vermeld en ook op websites te vinden. Het hof heeft H in de gelegenheid gesteld om alsnog bewijs te leveren van het feit dat hij de gehuurde woning niet als praktijkruimte heeft gebruikt. H is daar volgens het hof niet in geslaagd: zijn verklaring is op een aantal onderdelen inconsistent, niet overtuigend of ongeloofwaardig. H heeft ook geen foto’s of andere stukken betreffende zijn woonsituatie overgelegd en geen getuigen laten horen die konden bevestigen dat het gehuurde niet als praktijkruimte werd gebruikt. H heeft bovendien geen duidelijkheid verschaft over de herkomst van zijn inkomsten of inzichtelijk gemaakt welke inkomsten afkomstig zijn uit waarnemen voor derden, welke van toeristen waarvoor hij geen praktijkruimte nodig zou hebben en welke van toeristen en expats die wel op de praktijk langskomen. Omdat H niet is geslaagd in het tegenbewijs, wijst het hof het volledige door verhuurster gevorderde bedrag toe. De vordering is niet verjaard en H heeft het misbruik en de schadeberekening van verhuurster niet met bewijzen en eigen cijfers weten te weerleggen. Het hof vernietigt het vonnis van de kantonrechter en stelt de schade vast op het financiële voordeel dat H ten gevolge van zijn wanprestatie volgens de berekening van verhuurster heeft genoten. Het hof komt op een te betalen bedrag van 73.935,21 euro, te vermeerderen met de wettelijke rente en de zeer aanzienlijke proceskosten. (Uitspraak Gerechtshof Amsterdam van 23 december 2014, ECLI:NL:GHAMS:2014:5826)