Geen cv-ketel, geen vervanging, geen nieuwe installatie

Een huurder heeft de mogelijkheid om via de rechter verbeteringen in de sfeer van energiebesparing in de woning af te dwingen, mits hij daarvoor een redelijke huurverhoging wil betalen. Kan een verhuurder worden verplicht om een hele nieuwe centrale verwarmingsinstallatie aan te leggen als er in de woning nog geen verwarmingsketel aanwezig is?

De casus

Omdat in de huurwoning bij aanvang van de huur geen verwarmingsvoorziening aanwezig was, heeft huurster zelf twee gaskachels en elektrische radiatoren aangeschaft. Nu verzoekt huurster verhuurder op zijn kosten een cv-installatie met HR-ketel aan te leggen. Huurster is dan wel bereid een redelijke huurverhoging te betalen. De kosten van een volautomatische verwarmingsinstallatie met warmwatervoorziening bedragen echter ruim 7.000 euro, zodat verhuurder niet tot installatie overgaat. Huurster doet daarom een beroep op de rechter. Zij wil langs deze weg afdwingen dat er op kosten van verhuurder een verwarmingsinstallatie komt die geschikt is om de hele woning te verwarmen, bestaande uit een HR-combiketel, radiatoren en een leidingnetwerk. De maandelijkse kale huur zou volgens huurster (volgens de methodiek van de huurcommissie) moeten worden verhoogd met zo’n 46 euro. Bij de bezichtiging van de woning is huurster destijds meegedeeld dat op haar verzoek een cv-installatie zou worden geplaatst en dat de huur dan iets omhoog zou gaan. Het verbaast huurster dat verhuurder nu die toezegging niet wil nakomen. Volgens huurster is verhuurder hoe dan ook wettelijk verplicht een verwarmingsinstallatie te plaatsen, ook al gaat het hier niet om vervanging van een bestaande cv-ketel. Verhuurder is het daar niet mee eens: er is geen verplichting, want er is geen sprake van vervanging van een verwarmingsketel. De regeling bepaalt niet dat verhuurder gaskachels door een cv-installatie moet vervangen en een complete verwarmingsinfrastructuur moet aanleggen. De door huurster aangeboden huurverhoging vindt verhuurder overigens verre van redelijk.

Het oordeel van de rechter

Vaststaat dat er bij aanvang van de huurovereenkomst geen (centrale) verwarming in de woning aanwezig was en dat de woning wordt verwarmd door gaskachels en elektrische radiatoren, die eigendom zijn van huurster. Het gaat dus inderdaad niet om het vervangen van een aanwezige verwarmingsketel, zoals in de wettelijke regeling is voorzien. Die regeling is ingevoerd om de huurder te mogelijkheid te bieden de verhuurder te verplichten op eigen kosten woningverbeteringen aan te brengen in de sfeer van energiebesparing, omdat dergelijke woningverbeteringen niet langs de weg van de gebrekenregeling kunnen worden afgedwongen, maar alleen door een gemeentelijke aanschrijving. Uit niets blijkt echter volgens de rechter dat de regeling meer zou moeten omvatten dan de specifiek daarin genoemde (energiebesparende) verbeteringen, en dat zij de verhuurder ook zou verplichten tot het plaatsen van een volledige verwarmingsinstallatie met bijbehorende infrastructuur. In dit geval gaat het, zoals gezegd, niet om een van de genoemde verbeteringen en kan verhuurder dan ook niet worden verplicht om op zijn kosten, ter vervanging van gaskachels en radiatoren, een cv-installatie aan te brengen. De vorderingen van huurster worden afgewezen. (Uitspraak Rechtbank Amsterdam van 16 april 2014, ECLI:NL:RBAMS:2014:2392)