Herziening nieuwbouwproject pakt gunstig uit voor kraakster

De gemeente heeft een woning aangekocht in een gebied waar zij met diverse private partners een nieuwbouwproject heeft gepland. De woning is vervolgens gekraakt. Ontwikkelingen in de financiële sector nopen tot herziening van de plannen, waardoor het gebied waar de gekraakte woning is gelegen in ieder geval voorlopig buiten de exploitatie van het project valt.

De casus

De gemeente moet de woning volgens het koopcontract binnen zes maanden na levering slopen. De opdracht daartoe is ook verstrekt. Na aangifte van de kraak heeft het openbaar ministerie kraakster bij brief de strafrechtelijke ontruiming aangekondigd. Kraakster heeft daarop dit kort geding aangespannen om te laten toetsen of het OM wel mag ontruimen.  Zij beroept zich op de gebruikelijke argumenten: de enkele verdenking van een strafbaar feit is niet voldoende voor ontruiming, de wederrechtelijkheid van het verblijf staat niet vast, de ontruiming is niet gemotiveerd, de vereiste belangenafweging is niet gemaakt, een kort geding en ook de beleidsregels van het openbaar ministerie bieden onvoldoende waarborgen. De belangenafweging moet volgens kraakster in haar voordeel uitvallen: zij is woningbehoeftig terwijl de plannen voor de woning door de kredietcrisis in de ijskast zijn gezet. Is de ontruiming gezien de omstandigheden wel proportioneel? De Staat meent dat uit niets blijkt dat de ontruiming disproportioneel zou zijn. De verdenking alleen volstaat voor ontruiming, een veroordeling door de strafrechter is niet nodig. De gemeente heeft belang bij sloop van de woning en is daartoe ook contractueel gehouden. Het perceel heeft wel degelijk een bestemming en zal op termijn worden ontwikkeld. Dat dit niet onmiddellijk gebeurt, is geen bijzondere omstandigheid die zich verzet tegen strafrechtelijke ontruiming. Er moet een einde komen aan de strafbare toestand en het gebied moet weer aantrekkelijk worden. Bewoners ervaren de leegstaande huizen als onplezierig en de aanwezigheid van krakers als onveilig.

Het oordeel van de rechter

Deze argumenten kunnen de rechter echter niet overtuigen en het gevraagde ontruimingsverbod wordt toegewezen. Het verblijf is weliswaar wederrechtelijk, maar het woonrecht van kraakster weegt in dit geval zwaarder dan het belang van de Staat (de gemeente) bij ontruiming van de woning. Ook al is een vergunning voor de sloop verkregen en is het terrein bestemd voor ontwikkeling, de concrete plannen daarvoor zijn in de ijskast gezet. De Staat heeft niet inzichtelijk gemaakt of en op welke termijn tot exploitatie van het gebied zal worden overgegaan. Evenmin is aannemelijk gemaakt dat de gemeente bij het niet nakomen van haar contractuele verplichtingen – sloop van de woning binnen zes maanden na levering – met nadelige gevolgen zal worden geconfronteerd. De stelling van de Staat dat omwonenden hebben geklaagd over een onveilig gevoel door de aanwezigheid van kraakster in de woning is niet onderbouwd. Het gebruik van het pand door kraakster is aan te duiden als normaal gebruik. Het verweer dat de sloop ter voorkoming van leegstand en verloedering moet worden doorgezet vindt de rechter onbegrijpelijk, nu het pand juist door kraakster wordt bewoond. Gelet op dit alles kan de aangekondigde ontruiming de proportionaliteitstoets niet doorstaan en mag de Staat dus niet ontruimen. (Uitspraak Rechtbank Groningen van 5 oktober 2012, LJN BX9276. Het Gerechtshof Leeuwarden heeft dit vonnis op 18 december 2012 vernietigd en de ontruiming alsnog toegewezen, zie LJN BY7413)