Huurder gaat over de schreef en moet ontruimen

Een verhuurder moet erop kunnen rekenen dat een huurder zijn personeel geen geweld aandoet en ook niet bedreigt. Zonder voldoende veiligheid voor zijn medewerkers kan de verhuurder zijn werk niet doen. Dit raakt niet alleen de interne organisatie van de verhuurder zelf, maar ook de dienstverlening aan de huurders in het algemeen, aldus het hof.

De casus

De renovatie van de flat van huurder is afgerond en hij kan zijn tijdelijke logeerwoning dus weer verlaten. Verhuurster nodigt huurder uit voor de sleuteloverdracht en oplevering van de gerenoveerde woning, maar huurder laat op het geplande tijdstip verstek gaan. Enkele dagen later is opzichter A bezig met de oplevering van een andere woning. Huurder staat luid te schreeuwen in het portiek (“Dood aan verhuurster en de aannemer!”) en bonkt op de deur van de woning waarin A zich bevindt (“Doe open of ik trap hem in!”). Huurder wenst zijn sleutels. Na een woordenwisseling verschaft huurder zich de toegang tot de woning en valt hij A fysiek aan. Huurder biedt daarna zijn excuses aan, maar A doet aangifte van het gebeurde en verhuurster start een ontruimingsprocedure. Huurder probeert nog via een timmerman in het gebouw het adres van A te achterhalen. Als dat niet lukt, laat hij weten dat hij A wel een keer zal achtervolgen om zijn gram te halen. Ook doet hij uitspraken in de zin dat hij de boel in brand zal steken als het tot huisuitzetting komt. Bewoners en werklieden willen uit angst voor de agressieve huurder niet getuigen. Verhuurster besluit haar medewerkers niet meer op locatie te laten werken; de nodige werkzaamheden kunnen dus niet naar behoren worden verricht. Omdat de kantonrechter de gevorderde ontruiming heeft afgewezen, zoekt verhuurster het nu (opnieuw in kort geding) hogerop.

Het oordeel van de rechter

De precieze toedracht van het incident staat volgens het hof niet vast, maar op basis van de verwondingen van A die op de foto te zien zijn, is wel duidelijk dat er fors geweld aan te pas is gekomen. Het incident is van een zodanige ernst dat de rechter in een bodemprocedure vrijwel zeker de huurovereenkomst zal ontbinden. Verhuurster heeft er dan ook belang bij om spoedig tot ontruiming over te kunnen gaan. Bijzonder ernstig is volgens het hof ook dat huurder zich met bedreiging de toegang tot de woning van een derde heeft verschaft, omdat hij verhaal wilde nemen op de daar aanwezige A. Bovendien heeft huurder zich later bedreigend over A uitgelaten. De verklaringen in het dossier zijn weliswaar “van horen zeggen”, maar verhuurster zou op grond van loze geruchten of praatjes niet zo vergaande maatregelen nemen als zij heeft gedaan. Huurder heeft zijn excuses aangeboden, maar die kunnen de ernst van zijn gedrag niet wegnemen. Daarbij komt dat die excuses ook nog geheel zijn verbleekt door de latere uitspraken van huurder, die overigens het gebeurde ook nu nog bagatelliseert. Het gebrek aan zelfbeheersing van huurder ten gevolge van opgelopen trauma’s en gebruik van softdrugs, de geplande omgang met zijn dochter (die bovendien nog niet vaststaat en ook elders kan plaatsvinden), en de ingrijpende gevolgen van de ontruiming brengen het hof niet op andere gedachten – huurder moet de woning binnen veertien dagen ontruimen. (Uitspraak Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 24 juni 2014, ECLI:NL:GHARL:2014:5032)