Huurder onder bewind: bewindvoerder dagvaarden

In een zeer recent arrest heeft de Hoge Raad verduidelijkt dat een verhuurder in het geval van een beschermingsbewind een vordering tot ontruiming en ontbinding niet tegen de huurder moet instellen, maar tegen de bewindvoerder. Hoefde verhuurder niet op de hoogte te zijn van het bewind en is al een procedure tegen de huurder zelf gestart, dan kan die procedure wel gewoon doorgang vinden.

De casus

In één van de kamers van de woning van huurder treft de politie een hennepkwekerij aan met 157 hennepplanten. Na de ontdekking stelt verhuurster huurder in de gelegenheid zelf de huur op te zeggen om een ontruimingsprocedure te voorkomen. Huurder weigert en beroept zich op bijzondere omstandigheden die aan beëindiging van de huurrelatie in de weg zouden staan: zijn leeftijd, lichamelijke en geestelijke gesteldheid, het feit dat huurder maar één ruimte in zijn woning met hennepplanten had, en het doel van de kwekerij: geld om na 25 jaar zijn familie in het buitenland te kunnen bezoeken. Verhuurster vordert in kort geding de ontruiming van huurder binnen 14 dagen. De dagvaarding is aanvankelijk alleen aan huurder betekend. Huurder blijkt echter onder bewind te staan, zodat verhuurster alsnog de bewindvoerster (formele procespartij) dagvaardt. Huurder heeft volgens verhuurster in strijd met de op hem rustende contractuele verplichtingen in het gehuurde een professionele hennepkwekerij geëxploiteerd en omwonenden blootgesteld aan brandgevaar en risico’s als wateroverlast en stank. Ter onderbouwing van zijn bijzondere persoonlijke omstandigheden overlegt huurder een aantal (gedateerde) medische stukken.

Het oordeel van de rechter

Bij de door huurder geëxploiteerde hennepkwekerij is sprake geweest van ernstige gevaarzetting en hebben buren ongewild een zeer aannemelijk risico gelopen. Dat het maar één ruimte in de woning betrof, maakt dat niet anders. Dat huurder geld nodig had om naar Turkije te kunnen gaan en nu spijt heeft van zijn handelen, en dat de elektriciteit door iemand anders is afgetapt, maakt dit ook niet anders. Het aantal hennepplanten in die ene ruimte was dusdanig groot dat het om een professionele hennepkwekerij ging. Huurder is dus ernstig tekortgeschoten in de nakoming van zijn verplichtingen. De door huurder overgelegde medische stukken dateren van 2010 en 2011 en daaruit blijkt niet dat huurder nog steeds lichamelijke en geestelijke problemen heeft. Het belang van verhuurster bij ontruiming van de woning geeft in dit geval de doorslag: zij moet voor een zo veilig mogelijke woonomgeving zorgen en overlast voorkomen. Alleen al in het licht van haar duidelijke beleid op dit gebied kan van verhuurster niet worden gevergd dat zij gedragingen als die van huurder door de vingers ziet. Terecht beroept verhuurster zich op de signaalwerking dat zij hennepteelt in gehuurde woningen niet tolereert, en terecht wijst zij op het risico dat huurder opnieuw een hennepkwekerij begint. Hij heeft immers nog steeds financiële problemen en de wens om naar Turkije te gaan. Huurder heeft willens en wetens een hennepkwekerij in de woning geëxploiteerd en daarmee de kans aanvaard dat hij de woning op korte termijn zou moeten ontruimen. Voor een langere ontruimingstermijn ziet de rechter geen aanleiding; deze wordt bepaald op 7 dagen. (Uitspraak Rechtbank Gelderland van 4 april 2014, ECLI:NL:RBGEL:2014:2375; zie ook uitspraak Hoge Raad van 7 maart 2014, ECLI:NL:HR:2014:525)