Lange sluitingsduur drugspand, geen compensatie leegstand

Na de gedwongen sluiting van de huurwoning laat verhuurster de huurovereenkomst – achteraf gezien misschien te snel – ontbinden, om de woning weer te kunnen verhuren. De gemeente houdt echter ook na de ontbinding en ontruiming vast aan de sluitingstermijn van een jaar, zodat de woning noodgedwongen leeg staat.

De casus

De politie treft in de huurwoning verdovende middelen en attributen aan die op drugshandel wijzen. Volgens de beleidsregels kan de gemeente bij aanwezigheid van een handelsvoorraad verdovende middelen een woning zonder voorafgaande waarschuwing voor twaalf maanden sluiten, en de gemeente doet dat ook. Verhuurster start een civiele ontbindingsprocedure en laat de gemeente weten het wel met de sluiting als zodanig eens te zijn, maar niet met de onnodig lange termijn. De gemeente ziet echter geen reden om haar besluit te herzien; de bezwaren van verhuurster zijn immers al bij het opstellen van de beleidsregels verdisconteerd. Een wijziging in de huursituatie doet volgens die beleidsregels niet ter zake: het enkel plaatsen van nieuwe huurders leidt niet tot het voorkomen van herhaling. Verhuurster verzoekt daarom de rechter de sluitingstermijn tot drie maanden te beperken en ook een schadevergoeding wegens huurderving toe te kennen. De last tot sluiting is immers een herstelmaatregel, bedoeld om overtredingen te beëindigen, en mag geen leedtoevoegend karakter hebben. Het ging om handel op straat en de aangetroffen handelsvoorraad was uitsluitend bestemd voor verkoop buiten de woning. Er waren geen klachten van omwonenden en de openbare orde is niet verstoord. Van enige kans op herhaling was na de ontruiming geen sprake meer en de gemeente had daarom de sluitingsduur moeten beperken, aldus verhuurster.

Het oordeel van de rechter

Om te beginnen merkt de rechtbank op dat de regeling niet alleen drugs voor de verkoop in of vanuit de woning omvat, maar ook drugs bestemd om elders te verkopen. Verhuurster stelt dat sprake is van bijzondere omstandigheden, die afwijking van de beleidsregels rechtvaardigen. Volgens de gemeente is echter met leegstand en huurderving al in de beleidsregels rekening gehouden. Aan die beleidsregels ligt uitdrukkelijk ten grondslag dat een lange sluitingsduur moet voorkomen dat een verhuurder kiest voor doorbetaling van de huur. De gemeente heeft overigens de beëindiging en ontruiming in haar heroverweging in bezwaar wel meegenomen, maar daarin geen aanleiding gezien om alsnog haar standpunt te wijzigen. Ondanks dat nagenoeg geen kans op herhaling bestaat, vindt de gemeente het belangrijk dat de woning voor eenieder zichtbaar aan het illegale drugshandelcircuit wordt onttrokken en dat risico’s voor volgende bewoners worden weggenomen. De langere duur is ook bedoeld om de loop van druggebruikers naar de woning, de eventuele overlast daardoor en de bekendheid van de woning als drugspand te doorbreken. Dat verhuurster daardoor nadeel ondervindt, maakt de belangenafweging van de gemeente nog niet onredelijk, oordeelt de rechtbank. De duur van de sluiting wordt niet beperkt en een schadevergoeding is niet aan de orde. (Uitspraak Rechtbank Limburg van 24 januari 2014, ECLI:NL:RBLIM:2014:639)