Leegstandwet en opzegging wegens wanbetaling

Kan de bevoegdheid tot opzegging van de huurovereenkomst op basis van de Leegstandwet ook worden ingeroepen op een grond die geen verband houdt met de reden waarvoor een vergunning op basis van de Leegstandwet is afgegeven? Jazeker.

De casus

De tijdelijke huurovereenkomst eindigt in elk geval wanneer de Leegstandwetvergunning haar geldigheid verliest. Na een eerste periode van zes maanden kan zowel de huurder als de verhuurder de overeenkomst tussentijds opzeggen met een opzeggingstermijn van respectievelijk een maand en drie maanden. In verband met een huurachterstand is een betalingsregeling getroffen, die huurder echter niet nakomt. Verhuurster zegt vervolgens de huur op. Op verzoek van huurder verlengt verhuurster één maal de ontruimingstermijn; zij weigert echter verder uitstel. Huurder levert het gehuurde niet op, omdat de tijdelijke huurovereenkomst volgens hem niet tussentijds opzegbaar is. Hij meent dat het gaat om een huurovereenkomst voor bepaalde tijd, die aan de duur van de gemeentelijke vergunning is gekoppeld. De einddatum is niet afhankelijk van de wil van één van beide partijen, aldus huurder. Verhuurster voert aan dat zij de huurovereenkomst conform de Leegstandwet rechtsgeldig heeft opgezegd. Huurder heeft zich als slecht huurder gedragen, is na de opzegging niet vertrokken en maakt nu zonder recht of titel gebruik van de woning. Bovendien heeft verhuurster op korte termijn een aantal woningen nodig voor asbestonderzoek in verband met de voorziene sloop van het pand, waarvan het gehuurde deel uitmaakt. Hoewel huurder inmiddels een groot deel van de huurachterstand heeft voldaan, gedraagt hij zich nog steeds als slecht huurder door niet en niet tijdig te betalen, concludeert verhuurster.

Het oordeel van de rechter

De rechter beaamt dat het slecht huurderschap voortduurt, omdat nog steeds een huurachterstand bestaat. Dat de huurovereenkomst niet tussentijds opzegbaar zou zijn, zoals huurder stelt, is volgens de kantonrechter onjuist. De tijdelijke huurovereenkomst voorziet in de mogelijkheid van een tussentijdse opzegging, er is in de overeenkomst geen uitdrukkelijke einddatum genoemd en, wat met name van belang is, het systeem van de Leegstandwet gaat juist uit van de mogelijkheid van tussentijds opzeggen. De vergunning voor tijdelijke verhuur is afgegeven omdat de woning zal worden gesloopt, terwijl de opzegging is gebaseerd op slecht huurderschap vanwege wanbetaling. Aan de formele eisen van de Leegstandwet is hier voldaan, zodat van de normale huurbeschermingsbepalingen kan worden afgeweken. Huurder is zich ook van de tijdelijkheid van de huurovereenkomst bewust geweest of had zich daarvan bewust kunnen zijn. Met een opzegging op een termijn van drie maanden heeft huurder steeds rekening moeten houden. In de periode dat hij de woning huurde, heeft huurder niet één keer de huur tijdig betaald. Verhuurster is akkoord gegaan met een coulante betalingsregeling, die huurder vervolgens niet is nagekomen. Ook heeft verhuurster nog de ontruimingstermijn verlengd. Hoe het ook zij, de huurovereenkomst kan worden opgezegd op een andere grond dan een grond die verband houdt met de vergunning ingevolge de Leegstandwet. Huurder verblijft zonder recht of titel in de woning en moet binnen veertien dagen ontruimen. (Uitspraak Rechtbank Oost-Brabant van 11 februari 2015, ECLI:NL:RBOBR:2015:761)