Schadeclaim krakers wegens verlies inboedel

Curator en hypotheekhouders willen een voormalig horecapand verkopen en hebben belang bij een levering in vrije en lege staat. Het pand is echter gekraakt. Nadat van de rechter machtiging is verkregen om het pand te ontruimen, is de ontruiming onmiddellijk bij exploot aan de krakers aangezegd.

De casus

Enkele dagen later probeert de deurwaarder tevergeefs de krakers te ontruimen. De krakers weigeren vrijwillig het pand te verlaten en wanneer escalatie dreigt, besluit de politie geen verdere ondersteuning te verlenen. Curator en hypotheekhouders verzoeken vervolgens de rechter om een spoedbehandeling, nog diezelfde dag. Op verzoek van de krakers wordt de zitting twee dagen uitgesteld. In de vroege ochtend van de zittingsdag slaagt de deurwaarder er alsnog in de krakers met behulp van een kleine politiemacht te ontruimen. Daarbij is het merendeel van de inboedel in containers afgevoerd. Het door curator en hypotheekhouders aangespannen kort geding vindt op verzoek van de krakers toch doorgang: zij willen dat de rechter het handelen van de wederpartij toetst. De rechter komt tot de conclusie dat curator en hypotheekhouders het vertrouwen hebben gewekt dat zij niet zouden ontruimen voordat de rechter uitspraak had gedaan. Dat maakt dat de ontruiming in de vroege ochtend van de dag van het geplande kort geding onrechtmatig is. Dit betekent volgens de rechter echter niet dat alles dient te worden teruggedraaid. De uitkomst van het kort geding zou immers zijn geweest dat curator en hypotheekhouders het recht hadden om de ontruiming te vervolgen. Om in ieder geval de door de onrechtmatige ontruiming geleden schade vergoed te krijgen, spreken de krakers in deze procedure een van de hypotheekhouders aan: de vennootschap H N.V. Deze betwist de onrechtmatigheid van de ontruiming en de gepretendeerde schade, en stelt helemaal geen partij in de zaak te zijn. De krakers hebben de verkeerde aangesproken.

Het oordeel van de rechter

Dat vindt ook de rechtbank. De krakers hadden niet de naamloze maar de besloten vennootschap moeten dagvaarden. Dat beide vennootschappen tot hetzelfde concern behoren, wil niet zeggen dat de rechten en verplichtingen van deze afzonderlijke rechtspersonen zonder meer onderling inwisselbaar zijn. De krakers hebben niets aangevoerd op grond waarvan de N.V. tot betaling van een schadevergoeding gehouden zou zijn. Bovendien is de vordering van de krakers ten aanzien van de geleden schade volstrekt onvoldragen, oordeelt de rechtbank. De schadeclaim bestaat slechts uit een algemene “niet limitatieve” opgave en beschrijving van diverse goederen, waarbij in het geheel niet of onvoldoende specifiek wordt aangegeven dat deze – en zo ja, welke – goederen aan krakers in eigendom toebehoorden en al helemaal niet wat de waarde daarvan zou zijn. Bovendien blijkt uit enkele overgelegde getuigenverklaringen dat juist een ander de eigenaar was van diverse in de dagvaarding genoemde goederen. De rechtbank wil wel aannemen dat een inboedel in een kraakpand niet te vergelijken is met de inboedel in een gezinswoning en dat een beschrijving en waardebepaling daarvan op andere wijze tot stand komt, maar dat laat onverlet dat een schadeclaim hoe dan ook naar Nederlands recht enige onderbouwing en specificatie behoeft, aan welke norm de onderhavige vordering zelfs bij benadering niet voldoet. De krakers worden als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten veroordeeld. (Uitspraak Rechtbank Groningen van 21 maart 2012, LJN BV9686)