Terme de grâce voor kamerbewoner

Het voortbestaan van het kamerverhuurbedrijf staat onder grote druk vanwege klachten van buurtbewoners over het gedrag van de kamerhuurders, klachten die de gemeente hoog opneemt. Omdat de gemeente dreigt met sluiting van het kamerverhuurbedrijf hebben verhuurders belang bij een snelle ontruiming van huurder. De kortgedingrechter geeft de bewoner echter nog een laatste kans.

De casus

Huurder betaalt voor zijn kamer 310 euro per maand. De huurovereenkomst bepaalt dat deze totaalprijs maandelijks bij vooruitbetaling moet worden voldaan, contant of via overschrijving. Het is huurder niet toegestaan een nieuw kamerslot te plaatsen, en verhuurder heeft altijd recht op een duplicaat van het slot van de kamerdeur in verband met calamiteiten of kamercontrole. Bij om het even welke overlast wordt de huur per direct opgezegd. Huurder veroorzaakt veel overlast (drugsgebruik, intimidatie, geluidsoverlast, mishandeling van verhuurder en vernieling van diens fiets) en er is een aanzienlijke huurachterstand. Huurder weigert een sleutel van het door hem vervangen slot aan verhuurder af te geven. Verhuurders vorderen in kort geding betaling van de achterstallige huur, ontruiming van het pand en een straatverbod. Daarnaast vorderen zij een schadevergoeding en ruim 6.000 euro aan buitengerechtelijke kosten.

Het oordeel van de rechter

De vorderingen zijn gebaseerd op het wangedrag van huurder en op de oplopende huurachterstand, die nu 1.780 euro bedraagt. Volgens huurder is slechts sprake van één maand achterstand; verhuurders hebben hem voor contante betaling geen ontvangstbewijs gegeven en hebben de huur nog niet opgehaald. Er is echter geen betalingsbewijs, zegt de rechter, en dat de huur niet zou zijn ‘opgehaald’ is aan huurder toe te rekenen; hij moet immers vooruit betalen. Het staat huurder vrij per bank te betalen als hij op dit punt bedenkingen heeft. Huurder komt ook de betalingsregeling niet na, en de kans is groot dat de achterstand nog verder zal oplopen. Huurder moet de achterstallige huur betalen en ook ontruimen – tenzij hij de huurachterstand binnen een week inloopt. Wat de overlast betreft, blowen en geluidsoverlast leveren wanprestatie op. Als huurder echter tijdig betaalt, is dit onvoldoende om huurder nu al te ontruimen. Huurder heeft het wangedrag voor het overige betwist. De kortgedingrechter kan daar geen onderzoek naar doen, zodat verhuurders via een bodemprocedure helder moeten krijgen dat de gestelde overlast en schade specifiek door huurder is veroorzaakt en niet door andere bewoners. Huurder moet zich realiseren dat op zijn gedrag in de procedure voor de bodemrechter niets aan te merken moet zijn als hij zijn kans wil benutten in het gehuurde te mogen blijven door de achterstand tijdig in te lopen. De kwestie van de kamersleutel blijft onbesproken en over de buitengerechtelijke kosten moet ook in de bodemprocedure worden beslist. Een straatverbod geeft de rechter nu niet, aangezien huurder nog een kans krijgt. (Uitspraak Rechtbank Dordrecht van 16 mei 2012, LJN BW5790)