Vrees voor leegstaande gebouwen vol illegalen

Een groep uitgeprocedeerde Somalische vluchtelingen heeft de dependance van een grotendeels verhuurd gebouw gekraakt. Het is de bedoeling dat er meer mensen naar de gekraakte locatie komen. In politieke kringen bestaat de vrees dat gekraakte panden een aanzuigende werking hebben op asielzoekers uit het hele land en dringt men aan op actie. Ook de eigenaresse ziet de krakers graag snel vertrekken.

De casus

H is eigenaresse van het gebouwencomplex, dat voor ongeveer 80 procent is verhuurd. De aan het kantoorgebouw grenzende dependance (voormalige huismeesterwoning) is te huur via drie makelaars. Nadat de dependance door een groep van vijfentwintig Somalische vluchtelingen is gekraakt, doet H daarvan aangifte bij de politie. H vordert meteen in kort geding de ontruiming van het pand en een herkraakverbod. Het pand is door de aanwezigheid van de krakers onverhuurbaar, terwijl er wel animo voor is. H vreest bovendien dat de krakers schade aan het gebouw zullen toebrengen. De krakers plaatsen vraagtekens bij de verhuur, omdat H niet eens heeft gemerkt dat het pand al eerder was gekraakt en volgens hen ook nergens uit blijkt dat de dependance te huur staat. Zij verlangen van H dat de watertoevoer wordt hersteld, omdat het recht op water een basisvoorziening is waar zij toegang toe dienen te hebben. H wil dat wel doen, maar alleen als aan meerdere voorwaarden wordt voldaan, waaronder een bewijs van alternatieve huisvesting op korte termijn en een verklaring van de GGD ten aanzien van legionellagevaar.

Het oordeel van de rechter

Dat H de dependance wel degelijk te huur aanbiedt, leidt de voorzieningenrechter af uit de verklaringen van de makelaars. De rechter acht het voldoende aannemelijk dat de aanwezigheid van de krakers de dependance onverhuurbaar maakt. Het beroep van de krakers op het huisrecht wijst de rechter van de hand. Het gaat hier niet om de overheid, maar om een particuliere partij. Hoewel het onder bepaalde omstandigheden onrechtmatig kan zijn als een burger een andere burger al te zeer beperkt in de uitoefening van diens grondrechten, is dat hier niet aan de orde. Het belang van H om de dependance te verhuren weegt zwaarder dan het met eigenrichting afgedwongen huisrecht. De ontruimingsvordering tegen de krakers is dan ook toewijsbaar: zij moeten binnen vier weken het pand verlaten. De termijn voor ontruiming bij herkraak wordt bepaald op zes maanden. Indien in overleg met de gemeente alternatieve behuizing voor de krakers beschikbaar komt, kan dat voor H aanleiding vormen om de termijn van vier weken waarbinnen ontruimd dient te worden (nog korte tijd) te verlengen. De uitkomst van dat overleg is echter onzeker en de rechter wil daarop niet vooruitlopen. H heeft zich ter zitting wel bereid verklaard de watertoevoer aan te sluiten voor de periode dat de krakers zich nog in de dependance bevinden, mits door de krakers afdoende wordt aangetoond (bijvoorbeeld door het overleggen van een verklaring van een deskundige instantie) dat geen sprake is van legionellagevaar. (Uitspraak Rechtbank Amsterdam van 1 augustus 2013, ECLI:NL:RBAMS:2013:4804)