Wél aparte gebruiksvergoeding voor zonwering

Is zonwering roerend of onroerend en mag de verhuurder voor het gebruik ervan een afzonderlijke vergoeding in rekening brengen? Volgens de Huurcommissie is dat niet het geval. Zonwering is namelijk onroerend, omdat deze op maat wordt gemaakt en niet zonder beschadiging van het gebouw gescheiden kan worden. De rechter oordeelt anders.

De casus

De servicekosten die huurster betaalt, omvatten een vaste vergoeding van 3 euro per maand voor zonneschermen (markiezen). Deze zijn op kosten van verhuurster aan de buitenzijde van het gehuurde geplaatst. De markiezen zijn met schroeven aan de gevel bevestigd en zijn elektrisch bedienbaar vanuit de woning. Op verzoek van huurster heeft de Huurcommissie bepaald dat verhuurster geen kosten zou mogen doorberekenen voor het hebben van markiezen, die onroerend zouden zijn. Volgens de Huurcommissie moeten de kosten van complexgewijs aangebrachte zonneschermen uit de kale huurprijs komen. Verhuurster kan zich niet met die uitspraak verenigen en vordert via de rechter een vergoeding voor het gebruik van de markiezen. Volgens verhuurster zijn de markiezen (net als rolluiken) geen bestanddeel van de woning. De zonwering is wel dienstig aan de woning, maar kan zonder noemenswaardige beschadiging ook weer van de woning worden gescheiden en elders worden gebruikt. Omdat het om een roerende zaak gaat en huurster daarvan het genot heeft, kan een aparte vergoeding in rekening worden gebracht. De zonwering is niet in de kale huurprijs opgenomen om juist te voorkomen dat over de vergoeding jaarlijks een huurprijsverhoging zou zijn verschuldigd. Huurster houdt daarentegen vast aan de beslissing van de Huurcommissie. Net als bij andere flats in de omgeving zitten de markiezen vast aan het gebouw en zijn deze niet makkelijk te verwijderen. De markiezen zijn daarom onroerend.

Het oordeel van de rechter

Volgens de kantonrechter is de zonwering, anders dan Huurcommissie en huurster menen, een roerende en geen onroerende zaak. De zonwering vormt geen bestanddeel van het gehuurde. Ook zonder de zonwering, die in constructief opzicht niet specifiek op het gehuurde is afgestemd, is de woning compleet en volwaardig. De zonwering is evenmin duurzaam met de grond verenigd en kan probleemloos en zonder schade van betekenis worden verwijderd als (een opvolgend) huurster dit wenst. En ook al zou de zonwering niet gemakkelijk te verwijderen zijn, betekent dit nog niet dat het gehuurde en de zonwering als één zaak moeten worden gezien, omdat daaruit niet zonder meer blijkt dat de woning en de zonwering niet van elkaar kunnen worden gescheiden. Huurster heeft overigens de woning gehuurd inclusief de zonneschermen en heeft nadien uitdrukkelijk ingestemd met de bijkomende kosten voor de zonwering. Uit een en ander volgt volgens de rechter dat verhuurster voor het gebruik een vergoeding in rekening mag brengen buiten de kale huurprijs. Huurster moet daarom alsnog, met terugwerkende kracht, de niet-verrekenbare maandelijkse vergoeding voor de markiezen voldoen. (Uitspraak Rechtbank Den Haag van 4 maart 2015, ECLI:NL:RBDHA:2015:4397. Zie in deze zin ook ECLI:NL:RBROT:2015:2010 en ECLI:NL:RBOBR:2015:167)