Woning kan niet zo maar worden overgedaan

Huurder heeft het gehuurde verlaten zonder de huurovereenkomst op te zeggen. De woning kan niet zo maar worden overgedaan, maar de zoon van huurder is niettemin met zijn gezin in de woning blijven wonen. Dat verhuurster de bewoning enige tijd heeft gedoogd, wil nog niet zeggen dat zij de zoon als huurder heeft geaccepteerd en een stilzwijgende huurovereenkomst is ontstaan.

De casus

In de huurwoning woonden de vader (huurder), echtgenote, dochter, twee zonen plus de echtgenote en drie kinderen van één van deze zonen. Naar aanleiding van een aanvraag van huurder om een medische urgentieverklaring heeft de gemeente verhuurster gevraagd naar de gevolgen daarvan voor de medebewoners, omdat het voor de hand lag dat de vader de woning zou verlaten. Verhuurster heeft huurder daarop laten weten dat inwoners geen recht hebben op de woning, die dus niet door kinderen kan worden “overgenomen”. Zoon A wilde medehuurder worden, maar heeft verhuurster niet de gevraagde gegevens en documenten gestuurd. Nadat de vader met zijn echtgenote, dochter en andere zoon is verhuisd, is A met zijn gezin (inmiddels vier kinderen) in de woning blijven wonen en heeft hij vanaf dat moment de huur betaald. A komt echter niet in aanmerking voor voortzetting van de huurovereenkomst, die verhuurster dan ook wenst te beëindigen. Verhuurster heeft er belang bij dat haar huurders hoofdverblijf in de woning houden en heeft A verzocht het gehuurde te verlaten. Onverplicht heeft verhuurster A alle mogelijke tijd, hulp en begeleiding geboden bij het zoeken naar een andere woning, maar A heeft drie maal een aangeboden woning geweigerd. De coulance van verhuurster mag haar nu niet worden tegengeworpen in die zin, dat wordt aangenomen dat zij A door stilzitten als huurder heeft geaccepteerd, aldus verhuurster.

Het oordeel van de rechter

Het argument van de vader dat verhuurster A als huurder heeft geaccepteerd, gaat volgens de rechter niet op. Het staat een huurder op zichzelf vrij de huur door een ander te laten betalen en verhuurster heeft mondeling en schriftelijk laten weten dat A het gehuurde niet kon overnemen. Relevante correspondentie is bovendien steeds aan de vader, huurder, gericht. Ook de (door verhuurster niet gecontroleerde) omstandigheid dat de inkomensafhankelijke huurverhoging is gebaseerd op het inkomen van A, omdat die op het betreffende adres is ingeschreven, maakt dat niet anders. De door verhuurster gedane aanbiedingen van alternatieve woonruimte (die huurder te duur, te klein of te onveilig vond) zijn onverplicht gedaan. De huurprijs van het gehuurde is relatief laag, omdat de huurovereenkomst uit 1983 dateert. Dat A de hogere huurprijs van vergelijkbare huurwoningen niet kan betalen, komt in dit geval voor zijn risico. De vader voert nog aan dat de huidige situatie al jaren heeft geduurd en verhuurster geen belang heeft bij toewijzing van de vordering, omdat de woning zal worden verkocht en bovendien de echtgenote (wettelijk medehuurster) niet is gedagvaard. Ook dit kan huurder niet baten, merkt de rechter op. Het medehuurderschap geldt slechts zolang de woonruimte de vader tot hoofdverblijf strekt, wat niet meer het geval is, en feit is dat A het gehuurde onrechtmatig bewoont. A moet de woning verlaten en wel binnen vier weken. (Uitspraak Rechtbank Midden-Nederland van 13 mei 2015, ECLI:NL:RBMNE:2015:2585)