Nu in de bioscoop: Ontruiming!

Een strafrechtelijke ontruiming moet in principe voldoen aan drie criteria: het moet gaan om een persoon die geen recht heeft om het pand te gebruiken, die persoon moet zich vóór de aangekondigde ontruiming tot de rechter kunnen richten, en de ontruiming moet proportioneel zijn. Een ontruiming is proportioneel als de belangenafweging door de rechter in het voordeel van de Staat uitvalt. Wat als met de ontruiming, zoals kraker stelt, niet de belangen van Staat en eigenaar worden gediend, maar alleen die van derden?

De casus

Nadat een aantal krakers hun intrek in het oude bioscoopgebouw heeft genomen, doet de eigenaar aangifte van huisvredebreuk. In de gemeente vindt kraak slechts plaats “op bescheiden schaal” en wordt blijkbaar gedoogd. Toch ontvangen de krakers al snel van het openbaar ministerie een brief met de datum waartegen het pand uiterlijk zal worden ontruimd. Verschillende schuldeisers hebben beslag gelegd en de bank heeft al voorbereidingen getroffen om het pand openbaar executoriaal te verkopen, omdat de eigenaar niet aan zijn betalingsverplichtingen voldoet. Een van de krakers spant een kort geding aan om de strafrechtelijke ontruiming te laten verbieden. Het belang van de Staat bij ontruiming komt in feite neer op het belang van de eigenaar. De eigenaar heeft echter niet aangetoond dat hij het pand wil verkopen of verhuren; er zijn helemaal geen concrete plannen. Dat betekent dat met de ontruiming alleen de financiële belangen van de schuldeisers zijn gediend –  en die kunnen volgens de kraker bij de belangenafweging geen rol spelen.

Het oordeel van de rechter

Eerder dit jaar bepaalde het Amsterdamse hof dat bij de beoordeling van een vordering van een verbod tot ontruiming niet alleen relevant is of krakers zonder enig recht in een pand verblijven, en hun verblijf dus “wederrechtelijk” is. Ook moet worden vastgesteld of in het concrete geval de openbare orde voorrang heeft op het huisrecht van de kraker, zoals de wetgever in de antikraakwet heeft bepaald. Het is niet aan het openbaar ministerie om te bewijzen dat een ontruiming “proportioneel” is, maar aan de krakers om te bewijzen dat er bijzondere omstandigheden zijn waardoor de voorrang niet geldt en ontruiming niet gerechtvaardigd is. Dat kraker wederrechtelijk in het pand verblijft, staat hier vast. Wat vervolgens de belangenafweging aangaat, is het niet zo dat aan de belangen van derden helemaal geen betekenis toekomt. In de openbare orde kunnen namelijk ook belangen van derden besloten liggen. Hoe dan ook, in dit geval worden met ontruiming niet alleen, zoals kraker van mening is, de belangen van de schuldeisers gediend. De eigenaar verkeert blijkbaar in een moeilijke financiële positie en heeft daarom belang bij een zo hoog mogelijke opbrengst bij verkoop. Wordt het pand niet geveild, maar onderhands verkocht, dan brengt het meer op. Het brengt ook meer op in onbewoonde staat. Kraker wil zijn woonrecht behouden omdat hij uit de streek afkomstig is en daar zijn sociale leven heeft, en omdat voor een betaalbare huurwoning een wachtlijst van circa twaalf jaar geldt. Met dergelijke omstandigheden, die niet bijzonder zijn, heeft de wetgever al bij zijn algemene afweging rekening gehouden. Het belang van de eigenaar is voldoende zwaarwegend om de inbreuk op het huisrecht van kraker te rechtvaardigen. Het openbaar ministerie mag de oude bioscoop ontruimen. (Uitspraak Rechtbank Haarlem van 5 oktober 2011, LJN BT7292. Zie ook LJN BP6209)