Eén week respijt om het nodige te regelen

De kantonrechter heeft de huurovereenkomst tussen partijen ontbonden en huurders moeten de woning verlaten. De deurwaarder heeft het vonnis aan huurders betekend en de ontruiming aangezegd.

De casus

Huurders proberen via een kort geding alsnog de ontruiming tegen te houden. Zij verzoeken de rechter verhuurster te verbieden de woning te ontruimen, of in elk geval de ontruiming op te schorten tot zij vervangende woonruimte hebben gevonden. Volgens huurders is de kantonrechter er ten onrechte van uitgegaan dat zij de hoogte van de vordering van verhuurster niet betwisten. De maandelijkse huur is vanaf het begin van de huurovereenkomst achteraf betaald, zodat op de datum van het vonnis niet een huurschuld van drie maanden, maar van slechts twee maanden bestond. Ook hebben huurders verhuurster een redelijk aanbod voor een betalingsregeling gedaan om de achterstand in te lopen. Tot slot stellen huurders dat zij vier minderjarige kinderen hebben en niet over vervangende woonruimte beschikken, waardoor een noodsituatie zal ontstaan. Verhuurster heeft volgens hen geen redelijk belang bij een onmiddellijke ontruiming en het belang van de kinderen moet hier de doorslag geven.

Het oordeel van de rechter

In een executiegeschil, waar het hier om gaat, kan de voorzieningenrechter de uitvoering van een vonnis alleen schorsen als de gevolgen van de ontruiming onaanvaardbaar zijn of verhuurster bij die ontruiming toch niet voldoende belang heeft. Het kan zijn dat de rechter bij de beoordeling van de zaak een fout heeft gemaakt (door bijvoorbeeld uit te gaan van een achterstand van drie maanden, terwijl deze in werkelijkheid twee maanden bedraagt), of dat de situatie na het vonnis zodanig is gewijzigd dat een noodtoestand zal ontstaan. Dat is hier echter allemaal niet aan de orde, stelt de voorzieningenrechter vast. Ten tijde van het vonnis van de kantonrechter bestond een huurachterstand van drie maanden en die achterstand is inmiddels nog verder opgelopen. Dat verhuurster het aanbod voor een betalingsregeling heeft geweigerd, is gezien de hoogte van de achterstand en de inkomsten van huurders niet onredelijk. Bovendien hebben huurders al sinds een aantal jaren problemen met het betalen van de huur en zijn zij bij verhuurster bekend met een vijftal dossiers op dat gebied. Dat huurders misschien op korte termijn een groter bedrag op de achterstand kunnen aflossen, vindt de rechter niet concreet genoeg. Bovendien brengt aflossing van de huurachterstand niet met zich mee dat daarmee de tekortkoming in de nakoming van de verplichtingen uit de huurovereenkomst ongedaan is gemaakt en de ontruiming geen doorgaan meer kan vinden. Het valt volgens de rechter niet te ontkennen dat de ontruiming ingrijpend is voor huurders en hun vier minderjarige kinderen. Maar, dat wil niet zeggen dat de ontruiming onaanvaardbaar is en dat verhuurster geen te respecteren belang heeft. De kinderen kunnen bij de ouders van huurders wonen en eventueel is crisisopvang beschikbaar. Verhuurster biedt huurders nog één week respijt om het nodige te regelen. Zij mogen dan niet meer in de woning wonen en ook worden de sloten vervangen, maar het meubilair mag gedurende die week wel blijven staan. De rechter adviseert huurders om over dit voorstel overleg te voeren met verhuurster, die de ontruiming mag doorzetten. (Uitspraak Rechtbank Overijssel van 11 augustus 2015, ECLI:NL:RBOVE:2015:3718)