Ontruiming vanwege sloop zonder recht op vervangende woonruimte

Let op: Interveste is overgenomen door Gapph. Verwijzingen naar diensten en activiteiten van Interveste kunnen inmiddels zijn vervallen.

Na het vertrek van zijn partner uit de te slopen huurwoning is medehuurder huurder geworden, met alle rechten van dien: terbeschikkingstelling van passende woonruimte onder de gebruikelijke voorwaarden. Dat is althans de visie van huurder. Verhuurster denkt daar anders over. Bij scheiding worden er niet twee woningen met voorrang aangeboden. Er zijn afspraken gemaakt, maar die worden niet door huurder nageleefd. De huurovereenkomst is beëindigd en een andere gebruiksovereenkomst is er niet. Huurder moet dus vertrekken, zodat met de sloop kan worden begonnen.

De casus

Na zijn huwelijk met huurster X is Y medehuurder geworden. De echtelijke woning zal worden gesloopt en de huurovereenkomst wordt daarom met wederzijds goedvinden beëindigd. Omdat het stel inmiddels uit elkaar is, heeft alleen X met voorrang recht op een andere huurwoning en verhuiskostenvergoeding. Y zal zelf op zoek moeten gaan naar andere woonruimte. Zolang Y geen vervangende woonruimte heeft, mag hij op basis van tijdelijke huur in de woning blijven. Verhuurster meldt Y daartoe bij de leegstandsbeheerder aan, maar tot concrete afspraken met Y komt het niet. Verhuurster verbindt overigens aan de mogelijkheid om te blijven huren aanvullende voorwaarden, onder meer met betrekking tot overlast, begeleiding en een correcte houding jegens het personeel van verhuurster. De vraag of verhuurster die aanvullende voorwaarden wel mocht stellen, is in een eerder kort geding al door de rechter beantwoord: gezien de omstandigheden was het gerechtvaardigd dat verhuurster bij het aanbieden van een woning aanvullende huurvoorwaarden heeft gesteld. Met het oog op de naderende sloop van het blok waartoe de woning behoort, vordert verhuurster nu de ontruiming van de woning. Y heeft volgens haar niet het recht om in de woning te verblijven; de huurovereenkomst is immers beëindigd.

Het oordeel van de rechter

Vanwege de sloop heeft verhuurster volgens de rechter spoedeisend belang bij haar vordering. Verhuurster stelt en Y betwist dat hij zonder recht of titel in de woning verblijft. De beëindiging en afspraken hadden volgens Y alleen de instemming van X, en zijn hem door verhuurster eenzijdig opgelegd. De rechter acht echter op basis van correspondentie en het handelen van Y aannemelijk dat de huurovereenkomst wel met goedvinden van alle betrokken partijen is beëindigd. Bovendien is dit in het eerdere kort geding als vaststaand feit aangenomen. Y kan dus niet in de hoedanigheid van huurder of op een andere grond enig recht op vervangende woonruimte doen gelden. Ook al zou het oordeel over de beëindiging van de huurovereenkomst anders moeten luiden, vervolgt de rechter, en zou Y na het vertrek van X wel als huurder moeten worden aangemerkt, heeft de sloop hoe dan ook tot gevolg dat de bewoning moet worden beëindigd. Voor zover op verhuurster de verplichting rust(te) om Y vervangende woonruimte aan te bieden, heeft zij aan die verplichting voldaan. Y heeft de hem aangeboden woningen niet geaccepteerd vanwege de daaraan verbonden voorwaarden. Zoals gezegd, waren die onder de gegeven omstandigheden echter gerechtvaardigd. Verhuurster hoeft Y niet alsnog onder de gebruikelijke voorwaarden passende vervangende woonruimte aan te bieden, en Y moet een maand voor de geplande sloopdatum de woning verlaten. (Uitspraak Rechtbank Rotterdam van 19 november 2010, LJN BO5421)