Uitstel ontruiming leidt tot afstel

Eind december heeft de rechter toestemming verleend voor de strafrechtelijke ontruiming van het gekraakte slachthuis. Het gekraakte gedeelte zou door de huurder worden gebruikt en ontruiming zou daardoor niet tot leegstand leiden. De ontruiming heeft nog niet plaatsgevonden. Inmiddels hebben zich volgens de rechter nieuwe feiten en omstandigheden voorgedaan, waardoor opnieuw moet worden beoordeeld of de ontruiming toelaatbaar is.

De casus

Kraker heeft drie van de ongeveer twintig ruimtes op het slachthuisterrein bezet. Na de aanzegging ontruiming volgde een kort geding, waarin de rechter het door kraker gevorderde ontruimingsverbod afwees – met name omdat huurder de gekraakte ruimte nodig had in verband met geplande veilingen. Door capaciteitsproblemen bij de politie vindt de ontruiming niet meteen plaats. Pas begin maart laat het openbaar ministerie kraker weten dat hij uiterlijk op 10 maart het pand moeten verlaten en dat anders tot ontruiming zal worden overgegaan. Kraker vraagt de rechter opnieuw om een ontruimingsverbod. Volgens kraker mag de Staat niet ontruimen, omdat geen nieuwe ontruimingsaanzegging is gedaan. In de oorspronkelijke aanzegging is medegedeeld dat de ontruiming binnen acht weken zou plaatsvinden. Sinds het vonnis van december zijn inmiddels al elf weken verstreken zonder dat ontruiming heeft plaatsgevonden. Kraker vindt dat hij er vanuit mocht gaan dat ontruiming opnieuw door middel van een ontruimingsaanzegging zou worden aangekondigd. Bovendien heeft in januari wel een veiling plaatsgevonden, maar zijn daarbij niet de gekraakte ruimtes gebruikt.

Het oordeel van de rechter

De aangekondigde termijn van acht weken zegt niets over de geldigheidsduur van de aankondiging door de officier van justitie, stelt de rechter vast. Daarop kan kraker zich dus niet beroepen. Maar, gelet op het tijdsverloop ligt het volgens de rechter niet voor de hand dat de huurder de gekraakte ruimtes zeer dringend nodig heeft. Aan het argument dat huurder de ruimtes niet kón gebruiken omdat deze nog niet ontruimd waren, gaat de rechter voorbij. Het argument dat er nog meer veilingen worden georganiseerd en huurder de ruimtes wel degelijk nodig heeft, legt evenmin gewicht in de schaal. De ruimtes zijn bij de veiling niet gebruikt en dus moet het belang bij het gebruik daarvan achteraf afwezig worden geacht, redeneert de rechter. De Staat heeft geen feiten of omstandigheden aangevoerd waaruit voortvloeit dat de veilingen niet georganiseerd kunnen worden zonder dat gebruik kan worden gemaakt van de gekraakte ruimtes, dan wel dat de aangepaste organisatie van de veiling in januari tot enig nadeel heeft geleid. Verder speelt volgens de rechter nog een rol dat de erfpacht aan het einde van het jaar eindigt en het gekraakte pand nog slechts beperkte tijd door huurder zal worden gebruikt. Tegenover dit alles staat het beschermde belang van kraker bij huisvesting (het huisrecht is ook in deze procedure blijkbaar geen punt van discussie): kraker heeft geen vervangende woningruimte en komt niet snel in aanmerking voor een sociale huurwoning. Het gebruik van de ruimtes door kraker moet daarom voorrang krijgen boven het gebruik van de ruimtes door huurder. In dit geval leidt uitstel dus tot afstel: kraker hoeft niet te vertrekken. (Uitspraak Rechtbank Haarlem van 11 maart 2013, LJN BZ5008. Zie ook LJN BZ5324, vonnis na onrechtmatige ontruiming; en LJN BZ0026, Wonen er eigenlijk wel krakers?)