Verhuizing eigen keuze, geen recht op vergoeding

Het renovatieplan voor een complex woningen gaat uit van uitvoering van de werkzaamheden in bewoonde toestand. Achteraf blijkt dat bewoning in feite onmogelijk was. Huurder is al voor de renovatie van zijn woning vrijwillig verhuisd. Net als bewoners die wel zijn blijven wonen, maakt ook huurder aanspraak op vergoeding van de verhuis- en inrichtingskosten.

De casus

De renovatiewerkzaamheden vinden volgens plan plaats in bewoonde toestand. In verband daarmee wordt de huur niet verhoogd en ontvangen bewoners een vergoeding van 500 euro. Ook huurder, die naar een andere, al gerenoveerde woning is verhuisd, heeft deze vergoeding ontvangen. De renovatie van het complex blijkt uiteindelijk een ingrijpend en langdurig project, waarin verhuurder geen wisselwoningen maar “gebruikerswoningen” inzet, met name bedoeld voor gebruik overdag. Ook keuken, toilet en douche moeten namelijk worden aangepakt. Voor deze vernieuwing van het binnenpakket ontvangen bewoners een aanvullende compensatie van 900 euro. Bewoners zijn van mening dat de renovatie niet in bewoonde staat had mogen plaatsvinden en vorderen via de rechter de wettelijke vergoeding voor verhuis- en inrichtingskosten. Zo ook huurder. Hij stelt dat hij door de renovatie is genoodzaakt te verhuizen en net als andere bewoners recht heeft op de vergoeding die de wet daarvoor voorziet. De met verhuurder gemaakte afspraken zijn volgens huurder niet geldig. Huurder had in feite geen keuze, maar is verhuisd om de overlast te vermijden die zich volgens verhuurder zou voordoen. De kantonrechter stelt vast dat bewoning tijdens de werkzaamheden in feite onmogelijk was en wijst de vergoeding toe, behalve aan huurder – die is immers vrijwillig verhuisd. Huurder is het daar niet mee eens en gaat in hoger beroep.

Het oordeel van de rechter

Ook het hof vindt echter dat de verhuizing van huurder naar zijn nieuwe woning berustte op zijn eigen keuze, en niet op noodzaak. Huurder had in zijn oude woning kunnen blijven en net als anderen ervoor kunnen kiezen geen vernieuwing van het binnenpakket te laten uitvoeren; dat was per slot van rekening niet verplicht. De onderhoudstoestand van de oude woning was niet zo slecht dat die keuze niet open stond. Ook had huurder ervoor kunnen kiezen in zijn oude woning te blijven en het binnenpakket wel te laten uitvoeren, in welk geval hij aanspraak had gehad op de aanvullende vergoeding. De verplichting tot betaling van de verhuiskostenvergoeding bestaat alleen als een huurder vanwege een geplande renovatie genoodzaakt is (tijdelijk of definitief) te verhuizen. Dat is hier niet het geval. Er vloeit geen betalingsverplichting voor verhuurder voort uit de omstandigheid dat hij dankzij de keuze van huurder de gelegenheid had diens oude woning in lege toestand te renoveren en die gelegenheid heeft benut. De situatie van huurder is ook niet vergelijkbaar met die van huurders van wie de woning gedurende de looptijd van de huurovereenkomst is gerenoveerd. De wekenlange overlast als gevolg van werkzaamheden ten behoeve van het binnenpakket is hem immers bespaard gebleven. Huurder wist vooraf dat bij een keuze voor verhuizing geen aanspraak zou bestaan op een vergoeding, en die krijgt hij dan ook niet. (Uitspraak Gerechtshof Amsterdam van 4 december 2012, LJN BZ1999)