Al eerder geverbaliseerd, toch weer in de fout

In een huurovereenkomst voor woonruimte is meestal bepaald dat de woning conform de bestemming van het gehuurde – dus als woonruimte – moet worden gebruikt. Voor bedrijfsmatige activiteiten zoals het verrichten van seksuele diensten biedt die bestemming geen ruimte. Hoewel niet in alle gevallen direct sprake is van een bestemmingswijziging, raakt de huurder in deze zaak daardoor wel zijn huurwoning kwijt.

De casus

Het gehuurde is uitsluitend bestemd om voor huurder en leden van zijn huishouden als woonruimte te dienen, en zonder toestemming van verhuurster is het niet toegestaan bedrijfsmatige activiteiten in het gehuurde te ontplooien. Naar aanleiding van een advertentie op internet heeft de politie een afspraak gemaakt met een in de huurwoning werkzame prostituee. Direct na binnenkomst in de woning heeft de politie de vrouw meegedeeld dat het om een politiecontrole ging, waarop zij heeft verklaard dat ze de woning van de huurder mocht gebruiken om tegen betaling seksuele handelingen te verrichten. Huurder is niet in het bezit van de vereiste exploitatievergunning voor een seksinrichting. Huurder is voor dezelfde activiteiten, eveneens vanuit een huurwoning van verhuurster, al eerder geverbaliseerd en heeft nu een bestuurlijke waarschuwing van de burgemeester ontvangen. Aangezien huurder de woning als illegale seksinrichting gebruikt dan wel door derden laat gebruiken, vordert verhuurster in kort geding zijn ontruiming. Voor het geval dat het toch niet tot een ontruiming mocht komen, verlangt verhuurster in elk geval dat de rechter huurder verbiedt de woning aan derden in gebruik te geven en daarin gelegenheid te geven tot prostitutie en/of andere ongeoorloofde activiteiten.

Het oordeel van de rechter

Huurder ontkent dat hij een seksinrichting exploiteert als door verhuurster gesteld. Een goede vriendin logeerde geregeld bij hem en bood vanwege financiële omstandigheden tegen betaling seksuele diensten aan. Zij ontving haar klanten wel in de woning, maar huurder had met haar activiteiten geen enkele bemoeienis. Als hij had geweten dat dit tot ontruiming zou kunnen leiden, had hij het natuurlijk niet toegestaan, aangezien hij door een ontruiming dakloos wordt. Naar aanleiding van de brief van de burgemeester staat huurder het bedoelde gebruik niet meer toe. Ook is het volgens huurder zo dat de activiteiten geen overlast hebben opgeleverd voor de buurt. De rechter concludeert dat de woning met medeweten van huurder is gebruikt voor bedrijfsmatige, seksuele activiteiten. Huurder is al eerder gewaarschuwd met betrekking tot het laten verrichten van vergelijkbare activiteiten in een andere van verhuurster gehuurde woning. Gelet daarop en op de duur van de overtreding (zo’n negen maanden) gaat het volgens de rechter om een dermate ernstige tekortkoming van huurder dat de huurovereenkomst in een bodemprocedure waarschijnlijk zal worden ontbonden, en dus toewijzing van de vordering tot ontruiming in kort geding gerechtvaardigd is. De ontruimingstermijn wordt gesteld op twee weken. (Uitspraak Rechtbank Arnhem van 11 juni 2012, ECLI:NL:RBARN:2012:BW8054)