Alleen gebruik via gecertificeerde antikraakorganisatie

A heeft het monumentale jachtslot aangekocht om het na renovatie zelf te gaan bewonen. De omstandigheden zijn inmiddels echter gewijzigd en het pand is gekraakt. De bank wil het landhuis onderhands verkopen en wenst dat het wordt ontruimd voordat met de verkoop wordt aangevangen.

De casus

A heeft van de grondeigenaar het tijdelijke recht (opstalrecht) gekregen om het landhuis in eigendom te hebben. Aan dat recht is een aantal verplichtingen verbonden, zoals een brandverzekering en een verbod van verhuur en ingebruikgeving. Na de kraakactie is A door de grondeigenaar gesommeerd om de kraaksituatie te beëindigen (op straffe van een boete) en bewijs te verstrekken van de verzekering van het pand. Als gevolg van de kraakactie is A niet in staat het pand in goede staat te houden en te verzekeren. Verder bemoeilijkt de kraak de verkoop van het pand en is sprake van overlast in de directe omgeving. A vordert de ontruiming van de krakers, die hoe dan ook inbreuk maken op zijn eigendomsrecht. De bank heeft de hypothecaire geldlening opgezegd en wil het pand verkopen, zonder krakers erin. De bank wenst het pand wel in gebruik te geven, maar alleen via een gecertificeerde antikraakorganisatie, waarmee (anders dan met de krakers) duidelijke afspraken kunnen worden gemaakt en waarmee de communicatie goed verloopt. Krakers willen echter zelf het pand blijven bewonen op grond van een tijdelijke gebruikersovereenkomst en verlangen een voorschot van 5.000 euro als vergoeding voor het door hen verrichte onderhoud en beheer. Krakers hebben een huisrecht gevestigd in het pand, omdat zij niet in staat zijn om op reguliere wijze in hun levensonderhoud te voorzien. Ontruiming leidt volgens hen tot leegstand en verwaarlozing.

Het oordeel van de rechter

Dat het pand op onveilige, onredelijk en/of overlast gevende wijze door krakers wordt bewoond, heeft A volgens de rechter niet aannemelijk gemaakt. Wel relevant aan de zijde van A is een drietal andere omstandigheden: de bank heeft de hypotheek opgezegd en wil het pand opknappen voor een onderhandse verkoop. Het pand kan tijdens de verkoop wel tijdelijk worden bewoond, maar alleen via een professionele gecertificeerde antikraakorganisatie. Dit standpunt is allerminst onbegrijpelijk, vindt de rechter, en dient ook zwaar te wegen. Overigens is ook de contractsvrijheid van belang: het staat A en de bank vrij te bepalen met wie zij een overeenkomst sluiten. Dat het pand in de huidige ‘gekraakte’ staat niet kan worden verzekerd, is door A onderbouwd. Op A rust echter wel de verplichting om het pand te verzekeren tegen brandschade; de grondeigenaar heeft hem hier ook onlangs nog op gewezen. Tot slot acht de voorzieningenrechter relevant dat A een boete verbeurt indien hij handelt in strijd met het verbod betreffende het toelaten van het gebruik van het pand door derden. Krakers hebben zich beroepen op een ‘huisrecht’, maar dat geldt in beginsel alleen in verhouding tot de overheid. Dat krakers niet over middelen beschikken en geen levenswijze hebben om op reguliere wijze in hun huisvesting te kunnen voorzien, legt geen gewicht in de schaal. De voorzieningenrechter beslist in het voordeel van A: krakers moeten het pand binnen drie weken ontruimen. (Uitspraak Rechtbank Den Haag van 15 augustus 2014, ECLI:NL:RBDHA:2014:11244)