Diefstal en vernieling: versneld ontruimen mag

In een gekraakt laboratorium is veel kostbaar materiaal aanwezig, met name koper en glas-in-lood ramen. Er is op aanzienlijke schaal koper gestolen en onderdelen van de ramen zijn vernield. Het pand is in korte tijd uitgewoond en vervuild. Normaliter moeten strafrechtelijke ontruimingen tussen één en acht weken van te voren worden aangekondigd, maar uitzonderingen zijn mogelijk. Zoals in dit geval.

De casus

De gemeente is eigenaar van het voormalige laboratoriumgebouw, dat is bestemd voor herontwikkeling. Nadat het is gekraakt, is aangifte gedaan van huisvredebreuk, vernieling en diefstal. De schade door de koperdiefstallen bedraagt alleen al zo’n 300.000 euro. In het pand zitten occupyers, krakers, verslaafden, zwervers en criminelen. Het gaat er nogal ruig aan toe en de politie treft er zelfs een dode man aan. Het gebouw is volledig uitgewoond en ernstig vervuild door uitwerpselen, spuiten, naalden etc. Er is een Plan van aanpak voor tijdelijk gebruik door startende en creatieve ondernemingen, maar dan moet het pand wel eerst leeg zijn. De officier van justitie deelt alle personen die in het laboratorium wonen, verblijven of vertoeven bij brief mee dat het pand binnen twee dagen in zijn geheel zal worden ontruimd. Een aantal van hen spant een kort geding aan. Een ontruiming moet volgens de krakers acht weken van te voren worden aangekondigd. In dit geval is de ontruiming aangekondigd op een termijn van twee dagen. Dat biedt onvoldoende tijd en gelegenheid voor een deugdelijke toetsing door de rechter. Het ontruimingsbeleid voorziet wel de mogelijkheid van een versnelde ontruiming bij wijze van uitzondering, maar daar is hier geen sprake van.

Het oordeel van de rechter

De voorzieningenrechter ziet dat anders. Het gaat namelijk niet alleen om kraken en huisvredebreuk, maar ook om ernstige vernielingen en diefstallen, waardoor de eigenaar van het pand aanzienlijk wordt getroffen. Dit alleen al maakt dat sprake is van een van de uitzonderingen op de hoofdregel om strafrechtelijke ontruimingen tussen één en acht weken van te voren aan te kondigen. Daarbij komt nog brandgevaar, onderlinge geweldpleging en zeer ernstige verontreiniging in het pand, waardoor de wederrechtelijke bewoning een gevaarlijke situatie voor de bewoners zelf oplevert. De korte termijn waarop de ontruiming is aangekondigd is niet in strijd met het huisrecht, concludeert de rechter. De staat heeft er belang bij om een einde te maken aan de strafbare toestand, mede in het belang van de eigenaar. Dat de eigenaar – die concrete plannen heeft om langdurige leegstand van het gebouw te voorkomen – belang heeft bij de ontruiming, volgt alleen al uit de vernielingen en diefstallen. Het is aan de krakers  om feiten en omstandigheden aan te voeren die in dit concrete geval tot een andere dan de reguliere afweging zouden moeten leiden. Krakers zijn daarin niet geslaagd. De slotsom is dan ook dat de aangekondigde strafrechtelijke ontruiming “proportioneel” is, zodat de vordering van de krakers om de ontruiming van het gebouw te verbieden wordt afgewezen. (Uitspraak Rechtbank Amsterdam van 26 januari 2012, LJN BV6165)