Maatschappelijk debat over totaalverbod niet relevant

In de berging bij de woonwagenstandplaats is een in werking zijnde hennepkwekerij aangetroffen met 126 hennepplanten en de benodigde apparatuur. Kweker en eigenaar van de woonwagen zou niet huurder zelf zijn, maar een neef. Gezien de gewijzigde maatschappelijke opvattingen over het totaalverbod op de teelt van hennep – te weten dat de illegaliteit daarvan zou moeten worden herzien – vindt huurder ontbinding een onnodig zware sanctie.

De casus

Huurder huurt een woonwagenstandplaats inclusief tuin en berging. Volgens het Huurreglement Woonwagen en Standplaats moet huurder het gehuurde als een goed huurder overeenkomstig de bestemming van woonruimte gebruiken en is onderverhuur zonder toestemming niet toegestaan. Na de ontdekking van de hennepkwekerij heeft verhuurster – die een “zero tolerance beleid” voert – ontbinding van de huurovereenkomst gevorderd, ontruiming van de standplaats en betaling van een voorschot van ruim 21.000 euro op de ontruimingskosten. Volgens de kantonrechter was sprake van bedrijfsmatige hennepteelt en een brandgevaarlijke situatie. Ook als niet huurder zelf maar (tijdens de detentie van huurder) een familielid de hennepteelt zou hebben georganiseerd, pleit dit huurder niet vrij. Huurder heeft ook nadat hij vrijkwam uit detentie de hennepteelt getolereerd. De kantonrechter heeft daarom de ontbinding en ontruiming toegewezen, en ook een voorschot van 10.000 euro op de ontruimingskosten. Volgens huurder was ontbinding en ontruiming helemaal niet nodig, maar had verhuurster ook voor een tijdelijk gebruiksverbod kunnen kiezen. Bovendien had de kantonrechter rekening moeten houden met de gewijzigde maatschappelijke opvattingen over wietteelt en met de hogere kosten van ontruiming van een woonwagenstandplaats ten opzichte van een gewone huurwoning.

Het oordeel van de rechter

Het door huurder genoemde maatschappelijke debat is volgens het hof niet relevant en overigens wil men met een gecontroleerde hennepteelt juist voorkomen dat particulieren uit winstbejag in ongeschikte ruimtes, met gevaar voor hun woning en de belendingen, overgaan tot illegale hennepteelt, zoals hier aan de orde is. Het was huurder eenvoudigweg niet toegestaan om bedrijfsmatig hennep te telen in het gehuurde. Dat is een tekortkoming die verhuurster recht geeft op ontbinding. Verhuurster is niet gehouden in plaats daarvan naar minder vergaande alternatieven te zoeken, zoals een verblijfsverbod in de woonwagen. Dat huurder door een ontruiming financieel harder wordt getroffen dan een huurder van een gewone woning, is niet nader onderbouwd. Indien huurder de standplaats met woonwagen en al vrijwillig ontruimt, valt niet in te zien dat de kosten die van een gemiddelde gedwongen verhuizing ver overschrijden. De standplaats behoort toe aan verhuurster en de woonwagen mag daar staan op grond van het huurrecht van huurder. Wordt de huurovereenkomst ontbonden, dan kan verhuurster de verwijdering van de woonwagen vorderen – het doet er daarbij niet toe aan wie de woonwagen in eigendom toebehoort. Voor een voorschot op de kosten van de ontruiming ziet het hof anders dan de kantonrechter geen aanleiding, maar huurder moet wel binnen twee maanden de standplaats ontruimen. (Uitspraak Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 14 oktober 2014, ECLI:NL:GHARL:2014:7864)