Medehuurster niet aansprakelijk voor mutatieschade

Let op: Interveste is overgenomen door Gapph. Verwijzingen naar diensten en activiteiten van Interveste kunnen inmiddels zijn vervallen.

Mutatieschade bestaat in de kosten die moeten worden gemaakt om een woning weer in verhuurbare of bruikbare staat te brengen, wanneer deze niet correct is opgeleverd. Nadat het huwelijk van huurders is geëindigd, spreekt verhuurder de voormalige medehuurster aan voor vergoeding van de geconstateerde mutatieschade. Het huurrecht is bij de echtscheiding toegewezen aan de echtgenoot. Ontheft dit huurster van haar verplichting tot vergoeding van die mutatieschade?

De casus

Vanwege een betalingsachterstand komt het tot de gedwongen ontruiming van de huurwoning. Bij die ontruiming blijkt sprake te zijn van mutatieschade ter hoogte van zo’n 1.250 euro. Een maand vóór de ontruiming is de woning bij de echtscheiding van huurders toegewezen aan de ex-man. Verhuurder stelt gedaagde niettemin hoofdelijk aansprakelijk voor de schade, omdat zij medehuurster van de woning was en tot de ontruiming daarin haar hoofdverblijf heeft gehad. Ook al was het huurrecht aan de man toegewezen, gold volgens verhuurder bij het einde van de huur een opleveringsverplichting voor gedaagde. Bovendien is verhuurder niet geïnformeerd over de voortzetting van de huur door de ex-man en blijkt uit de GBA-gegevens dat gedaagde nog tot een dag voor de ontruiming in de woning heeft gewoond. Zij kan in die situatie dus in alle redelijkheid voor de kosten worden aangesproken, meent verhuurder.

Het oordeel van de rechter

De kantonrechter stelt voorop dat de huurovereenkomst oorspronkelijk alleen met de ex-man is gesloten en dat betrokkene medehuurster is geweest op grond van haar huwelijk. Zij was geen contractspartij bij de huurovereenkomst, wel was zij als medehuurster (hoofdelijk) aansprakelijk voor de nakoming van de verplichtingen uit die huurovereenkomst. Vanaf de dag van inschrijving van de echtscheidingsbeschikking was betrokkene echter geen medehuurster meer. Van die beëindiging hoeft geen mededeling te worden gedaan aan verhuurder, niet op grond van de wet en ook niet op grond van de redelijkheid en de billijkheid. De kantonrechter gaat ervan uit dat de huurovereenkomst met de ex-man pas is beëindigd nadat aan het medehuurderschap van betrokkene al een einde was gekomen. Ten tijde van de ontruiming bestond voor haar dus niet meer de verplichting om het gehuurde weer ter beschikking te stellen van verhuurder. Zij is daarom niet op grond van het – gewezen – medehuurderschap gehouden tot vergoeding van de mutatieschade. Dat die medehuur pas betrekkelijk kort voor de ontruiming is geëindigd (ruim één maand), maakt dat niet anders. Dat zij tot de dag voor de ontruiming nog wel op het huuradres stond ingeschreven, leidt evenmin tot een andere slotsom. Door de voortzetting van de GBA-inschrijving is de opleveringsverplichting namelijk niet “verlengd”. Volledigheidshalve merkt de rechter nog op dat verhuurder niet heeft aangevoerd dat de mutatieschade daadwerkelijk door betrokkene is veroorzaakt. (Uitspraak Rechtbank Zwolle van 8 december 2010, LJN BP0187)