Ontruiming wegens overlast geen zaak van bewindvoerder

Let op: Interveste is overgenomen door Gapph. Verwijzingen naar diensten en activiteiten van Interveste kunnen inmiddels zijn vervallen.

Verhuurster heeft in een ontruimingsprocedure wegens overlast niet alleen de huurder, maar ook zijn bewindvoerder gedagvaard. De bewindvoerder vertegenwoordigt huurder immers in en buiten rechte. Deze vertegenwoordigingsbevoegdheid beperkt zich echter tot de “goederen” die onder bewind staan. Is overlast wel zo’n goed en daarmee een zaak van de bewindvoerder?

De casus

Huurder veroorzaakt al enkele jaren overlast waarover omwonenden herhaaldelijk bij verhuurster hebben geklaagd. Verhuurster heeft hem in gesprekken en brieven gewezen op zijn verplichtingen als huurder. Ook is huurder er herhaaldelijk op gewezen dat verhuurster genoodzaakt is een juridische procedure te starten indien zij klachten blijft ontvangen over de ernstige overlast die door huurder wordt veroorzaakt, en dat dit ertoe kan leiden dat hij de woning dient te verlaten. Het gaat volgens verhuurster om een ernstige tekortkoming: de aard van de overlast is structureel en dusdanig dat in redelijkheid niet van haar kan worden gevergd – met name gelet op de belangen van omwonenden – dat de huurovereenkomst met huurder in stand blijft. Vooruitlopend op een bodemprocedure vordert verhuurster daarom in kort geding de ontruiming van de woning. Ook de bewindvoerder van huurder is afzonderlijk gedagvaard. Huurder vindt zelf dat het met de overlast wel meevalt. Hij is zeker niet schuldig aan alles wat hem wordt verweten. De bovenbuurvrouw pest huurder en zijn gedrag is alleen tegen haar gericht (ook al kunnen buurtbewoners daarvan meegenieten). Huurder houdt zich al weken rustig en wil graag de woning houden – hij zal in de toekomst geen overlast meer veroorzaken.

Het oordeel van de rechter

Wat de vordering tegen de bewindvoerder betreft: het gaat hier niet om het huurrecht als “goed”, maar om een persoonlijke verbintenis van de huurder. Alleen huurder zelf kan voldoen aan de verplichting om geen overlast te veroorzaken; de bewindvoerder kan huurder in dat opzicht niet vertegenwoordigen. Huurder erkent de overlast grotendeels. Zelfs al zou een aantal incidenten niet door huurder zijn veroorzaakt, zoals hij zelf aanvoert, dan nog is er sprake van veel gevallen waarin de overlast wel door hem is veroorzaakt. Dat huurder zelf wordt gepest en anderen beginnen, is niet concreet onderbouwd en blijkt ook nergens uit. De overlastmeldingen – die elkaar bevestigen – zijn van een zestal adressen en de overlastperiode duur al twee jaar. Het gaat om ernstige, structurele overlast. Ondanks gesprekken met en brieven van verhuurster en de waarschuwingen voor de gevolgen van zijn gedrag, heeft huurder volhardt in zijn gedrag. Gelet op de ernst van de overlast, die ook niet meer ongedaan te maken is, mag van verhuurster niet verwacht worden dat zij de huur laat voortduren en een uitspraak in een bodemprocedure moet afwachten. Dat huurder, zoals hij zelf aangeeft, al enkele weken geen overlast meer heeft veroorzaakt, doet daar niet aan af. Hij is voordien voldoende gewaarschuwd voor de mogelijke gevolgen van zijn gedrag, en de recente – door huurder gestelde en door verhuurster betwiste – gedragswijziging lijkt louter ingegeven te zijn door de op handen zijnde en inmiddels aangespannen procedure. De kantonrechter veroordeelt huurder dan ook om binnen zeven dagen zijn woning te verlaten, en de kosten van het geding te betalen. (Uitspraak Rechtbank Breda van 1 maart 2012, LJN BV7897)