Vertrek na ‘inval’ blijkt dure beslissing

Let op: Interveste is overgenomen door Gapph. Verwijzingen naar diensten en activiteiten van Interveste kunnen inmiddels zijn vervallen.

In de eerste week nadat huurder het appartement heeft betrokken, valt verhuurder op dat er geen licht brandt en er ook geen enkele activiteit valt te bespeuren. Kort daarna ziet verhuurder dat de vitrage is vervangen door jaloezieën. Die zijn geblindeerd en gesloten. Verhuurder krijgt argwaan en besluit huurder een bezoekje te brengen.

De casus

Verhuurder gaat echter niet alleen. Hij heeft de politie benaderd en gaat samen met de wijkagent en netbeheerder naar de woning. Huurder is niet thuis, maar de aanwezige klussers laten het gezelschap binnen. Het blijkt loos alarm. Naar aanleiding van dat bezoek gaat huurder over tot buitengerechtelijke ontbinding c.q. opzegging van de huurovereenkomst, die voor de duur van één jaar is aangegaan. Verhuurder laat weten dat tussentijdse beëindiging niet mogelijk is, maar huurder verlaat niettemin de woning. Verhuurder heeft een politie-inval georganiseerd op basis van een vaag vermoeden en daarmee het huurgenot van huurder ernstig aangetast, stelt huurder. De woning is voor het oog van alle omwonenden binnengevallen terwijl er niets onrechtmatigs is aangetroffen. Huurder voelde zich na de inval ongewenst en bekeken. Vanwege de grote psychische weerslag op zijn geestelijke en fysieke gezondheid, wilde hij niet langer in de woning verblijven. De kosten van de verhuizing en voor de verbetering van de woning wil huurder graag vergoed hebben, plus natuurlijk de betaalde borg. Verhuurder vordert betaling van de huurpenningen tot het einde van de huurovereenkomst en ook vergoeding van de schade ten gevolge van de in strijd met de huurovereenkomst aangebrachte veranderingen (om en nabij 10.000 euro).

Het oordeel van de rechter

Wat de mogelijkheid van tussentijdse opzegging betreft, kan de rechter kort zijn: die is niet in de huurovereenkomst voorzien en huurder kan zich daarop niet beroepen. De mogelijkheid van ontbinding is natuurlijk in de wet geregeld, maar dan moet wel sprake zijn van een gebrek of een aan verhuurder toe te rekenen omstandigheid waardoor huurder niet het genot heeft dat hij mocht verwachten. Het is dus de vraag of het benaderen van de politie – waarna de politie aan de deur is geweest bij huurder – zo’n omstandigheid is. Verhuurder had slechts argwaan dat er iets niet in de haak was. Om dit te controleren had verhuurder huurder niet alleen moeten bellen, maar hem ook op andere manieren moeten benaderen (e-mail, aanbellen, briefje in de bus). Het inschakelen van de politie was inderdaad voorbarig, maar het ging niet om een “inval”, zoals huurder het noemt. Er is aangebeld en de deur is opengedaan door klussers. De buren hebben nergens last van gehad en waarschijnlijk niet eens iets gemerkt. Hoe en waarom huurder zich ongewenst en bekeken voelt, heeft hij niet duidelijk gemaakt. Het voorval is niet voldoende om de huurovereenkomst buitengerechtelijk te kunnen ontbinden en dat betekent dat deze is blijven voortduren. Ook voor de zonder toestemming aangebrachte veranderingen acht de rechter huurder schadeplichtig. Huurder krijgt dus op geen enkel punt gelijk en moet de (nader te bepalen) schade betalen, de resterende huurpenningen en de kosten van het geding. (Rechtbank Rotterdam van 8 februari 2013, LJN BZ6099)