Zich informeren “tot op zekere hoogte”

Wanneer acuut ingrijpen noodzakelijk is, kan de gemeente spoedeisende bestuursdwang toepassen. Is dat het geval bij ontdekking van een hennepkwekerij, dan kan die kwekerij meteen – zonder voorafgaande last – worden ontmanteld, op kosten van de overtreder. Als overtreder kan ook de nietsvermoedende verhuurder worden aangemerkt. Tenzij deze voldoende controle heeft uitgeoefend.

De casus

In een door de Stichting verhuurd appartement zijn 47 hennepplanten aangetroffen. De gemeente ontmantelt de hennepkwekerij bij wijze van spoedeisende bestuursdwang en laat de Stichting weten dat de daarmee gemoeide kosten op haar zullen worden verhaald. Volgens de gemeente is namelijk de Stichting degene die de Woningwet en het Bouwbesluit heeft overtreden. De Stichting maakt bij de gemeente tevergeefs bezwaar tegen het kostenverhaal, maar krijgt van de rechter in beroep gelijk: de Stichting kan niet als overtreder worden aangemerkt, nu zij alles heeft gedaan wat redelijkerwijs in haar vermogen lag om zich tot op zekere hoogte over het gebruik van de woning te informeren. De gemeente houdt voet bij stuk en gaat in hoger beroep. De Stichting heeft volgens haar nagelaten een op het gebruik van de woning gerichte controle uit te voeren, hetgeen van haar als professioneel verhuurder mag worden verwacht. De achterstand in huurbetalingen door de huurder en de omstandigheid dat op de rekeningafschriften van de huurrekening van de Stichting een ander adres van de huurder staat vermeld, hadden voor de Stichting aanleiding moeten zijn om een nader onderzoek in te stellen naar het gebruik van de woning.

Het oordeel van de rechter

Van de Stichting mag als eigenaar en professioneel verhuurder worden gevergd dat zij zich tot op zekere hoogte informeert over het gebruik dat van het gehuurde wordt gemaakt. Om niet als overtreder te worden aangemerkt, dient zij met concrete gegevens aannemelijk te maken dat zij niet wist en niet heeft kunnen weten dat het pand als hennepkwekerij werd gebruikt. Welnu, dat heeft de Stichting volgens de rechter gedaan. Gedurende de huurperiode zijn regelmatig medewerkers in het complex geweest, heeft de jaarlijkse onderhoudsinspectie plaatsgevonden en zijn ook grootschalige onderhoudswerkzaamheden uitgevoerd. Daarbij is niet gebleken dat het gebruik van de woning zou kunnen afwijken van hetgeen normaal is. Evenmin zijn er bij de Stichting klachten of meldingen van omwonenden met betrekking tot het gebruik van de woning binnengekomen. Van belang is verder dat de Stichting een toereikende administratie met betrekking tot de huurder (ondertekende huurovereenkomst, kopie paspoort en werkgeversverklaring) en de ontvangst van de huurpenningen heeft gevoerd. De huur werd maandelijks overgemaakt van hetzelfde rekeningnummer, zodat dat geen argwaan hoefde te wekken. Op de rekeningafschriften stond weliswaar het voormalig woonadres van huurder en op het laatst was sprake van een huurachterstand,  maar die was niet zodanig dat de Stichting andere actie had moeten ondernemen dan het aanschrijven van de huurder en de inschakeling van een deurwaarder, zoals zij heeft gedaan. Om kort te gaan, de Stichting kan inderdaad niet als overtreder worden aangemerkt. (Uitspraak Raad van State van 30 januari 2013, ECLI:NL:RVS:2013:BY9935)