Laatste kans, recht of gunst?

Het laatste kansbeleid is een werkwijze die partijen hanteren bij mensen die hun woning zijn uitgezet en vervolgens opnieuw een beroep doen op de woningmarkt in de gemeente. In dit geval komt het beleid erop neer dat zulke huurders slechts één maal een laatste, tweede kans krijgen om opnieuw voor een woning in aanmerking te komen. Wanneer zij vervolgens door hun handelen opnieuw worden uitgezet, is er geen derde kans meer. 

De casus

Huurder is in 2003 veroordeeld tot ontruiming van zijn huurwoning. In 2008 is hij opnieuw veroordeeld tot ontruiming, dit maal bij een andere woningcorporatie. De huurovereenkomst is ontbonden. De aanvraag van huurder om in aanmerking te komen voor een laatste kans voor huisvesting in de gemeente is afgewezen. Huurder wil in deze procedure afdwingen dat de corporatie hem op basis van het laatste kansbeleid een huurovereenkomst voor een passende en betaalbare woning uit haar bestand moet aanbieden. Verhuurster is daar volgens huurder toe verplicht op grond van de vroegere huurrelatie en het laatste kansbeleid. Van belang is daarbij de maatschappelijke rol die een verhuurder van sociale woonruimte vervult. Verhuurster ontkent dat er rechtens afdwingbare verplichting tot het aanbieden van een nieuwe huurovereenkomst bestaat. Bovendien is de afwijzing van de laatste kans op goede gronden gebeurd: huurder heeft geen enkel schuldbesef en er is na twee uitzettingen geen uitzicht op verbetering.

Het oordeel van de rechter

Wat de maatschappelijke positie van verhuurster betreft, erkent de rechter dat die een rol kan spelen. In dit geval heeft huurder echter niet duidelijk gemaakt waarom op grond van die maatschappelijke rol afgeweken zou moeten worden van het beginsel van de contractvrijheid – dat ook in deze relatie geldt – en verhuurster huurder verplicht een nieuwe huurovereenkomst zou moeten aanbieden. Ook het rechtstreekse beroep van huurder op de bepalingen uit het laatste kansbeleid snijdt geen hout. Het gaat om een zogeheten prestatieovereenkomst tussen de gemeente en drie woningcorporaties, en huurder is daarbij geen partij. Hij kan dus in dat opzicht aan die overeenkomst geen rechten ontlenen. In het laatste kansbeleid is overigens letterlijk bepaald dat een laatste kans geen recht is, maar een gunst. Huurders kunnen een aanvraag doen voor een nieuwe woning, maar kunnen daarop geen aanspraak maken. Er is dus geen verbintenis waarvan huurder nakoming kan vorderen. Dan is daar nog de vraag of verhuurster of de laatste kanscommissie onrechtmatig jegens huurder hebben gehandeld. Dat is niet het geval, concludeert de rechter. Gezien zijn voorgeschiedenis voldoet huurder simpelweg niet aan de voorwaarden voor toepassing van het laatste kansbeleid. Dat geldt namelijk alleen voor mensen die voor de eerste keer hun woning zijn uitgezet. Huurder is al twee maal ontruimd. Dat de eerste ontruiming meer dan vijf jaar voor de laatste ontruiming heeft plaatsgevonden, is hier niet relevant. Verhuurster hoeft huurder geen nieuwe huurovereenkomst aan te bieden. (Uitspraak Rechtbank Utrecht van 28 september 2011, LJN BT2923)